- Lucien van Liere
God is van alles. Het is een woord dat bij sommigen gevoelens van zorg, intimiteit en geborgenheid oproept, bij anderen juist verzet, vertier of spot. God is het enige woord dat volgens de wet op een bepaalde manier niet mag worden gebruikt. God is een irriterend woord dat zoveel betekent dat het niks zegt. Niemand weet niets over god. God is een gevoel. Je kunt zeggen dat je niet in god gelooft en je dood ergeren aan al die lui die het woord gebruiken. God irriteert.
Het woord is misschien wel het meest krachtige woord dat er bestaat. Het is een afgrond voor betekenis: sommigen inspireert het tot grote daden, sommigen maakt het krankzinnig, anderen blijven tot vervelens toe herhalen er niets mee te hebben. Het is het spirituele eindpunt of het zwarte gat waarin mensenlevens opgaan, iets dat leeg is maar voortdurend de gebruiker van het woord dwingt zich te legitimeren.
God is een woord voor niets, een woord voor niemand, maar impliceert steeds, waar het verschijnt, een wending, een kering van het gesprek. God is groot (Mohammed), god is liefde (Benedictus XVI), god is waarheid (Thomas), god is niet groot (Hitchens), god zit in de neuronen (Reese), god is lyriek (Cleveland), god is dood (Nietzsche), god is voor suckers (Atheist weblog), god is met jou (Tolstoi), god is mijn co-piloot (Florey), god is een werkwoord (Cooper), god is onnodig (Hawking), god is een goed idee (Verhoeven)…
Vervang god door X en logisch gezien verandert er niets. Maar terwijl X niets doet voelen, is dat met god zo anders. Daarom moet het over god gaan, over wat wordt verondersteld maar wordt verzwegen, over het meest gevulde niets van de cultuur, over wat ook in de religieuze bejubeling van het woord weg blijft, over wat als bron van alle ellende wordt beschouwd en als krachtigste oplossing daarvoor.
Foto: 'For God, follow signs' door Quinn Dombrowski (CC BY-SA 2.0)