Hoe een dominee 25 jaar geleden de Muur deed vallen

  • Pieter Oussoren

Ze zeggen dat je een wonder niet moet willen begrijpen, maar ik wil dat wel. In de Nikolaikerk in Leipzig verzamelde zich ’s zondags een tamelijk saai en klein gezelschap. Christian Führer (1943-2014) was er een doodgewone dominee uit een domineesfamilie, een onopvallend mannetje met stekelhaar, vriendelijk en hartelijk, dat wel, maar niet iemand die je zou uitkiezen om een oorlog mee te winnen.

Führer deed zijn kerkdiensten, was bezig met rouw en trouw, en bezocht ijverig zijn gemeenteleden. Vanaf 1982 hield hij op maandagavond een vredesvesper. Als hij geluk had kwamen er 25 mensen op af. En toch kwam Führer al daarvoor in het vizier van de Stasi, de gevreesde geheime dienst van de DDR. Uiteindelijk zou rond die avondkerkdiensten in 1989 de revolutie beginnen.

In één opzicht was Christian Führer namelijk ongewoon. Hij wist een van de adviezen uit Jezus’ Bergrede onder de omstandigheden van een totalitaire republiek effectief in praktijk te brengen. “Geweld nooit met geweld beantwoorden”, “De andere wang toekeren”, werd in Führers versie “Je niet laten provoceren, niet door beroepsprovocateurs van de Stasi en niet door je eigen gedachten”. Niet schelden als je uitgescholden wordt, de stenen die men naar je gooit niet teruggooien. Alleen als waardige staatsburgers de staat herinneren aan je rechten – dat was kortweg Führers filosofie.

Ze maakte de Stasi even woedend als radeloos. Ze konden niet omgaan met Führers eindeloze vriendelijkheid. Die woede en radeloosheid gebruikte Führer. Van elk anoniem telefoontje van zijn ‘vrienden’, van elke Stasi-actie, bracht hij de eerstvolgende zondag op de preekstoel met smaak verslag uit aan de gemeente. Ook dat was ongewoon: hij liet zich niet intimideren en deed er niet beschaamd het zwijgen toe. Zo doorbrak Führer de kooi van de angst.

De truc was even simpel als effectief. Vanaf het moment dat de Stasi zich bemoeide met Christian Führer en zijn vredesgebeden wist iedereen dat je in een dienst bij hem altijd iets over de Stasi te horen kreeg. De Nikolaikerk begon vol te lopen. Deze geestelijke had geen angst. Dat maakte de woede van de Stasi des te groter en daarvan kwam dan weer verslag. Ook welwillende adviezen van lieve dames uit de gemeente om de overheden niet zo te tarten, kwamen in de preken ter sprake, met een glimlach maar ook met een resolute afwijzing. Van elke poging om hem te stoppen werd Führer ondanks de zorgen die hij zich maakte en de angst die hij voelde maar niet toonde, brutaler en gewiekster. De Nikolaikerk in Leipzig werd een teken van hoop in een hopeloos vastgelopen samenleving.

Op zondag en nog meer op maandag stroomde de ‘Niko’ vol. Ook het plein voor de kerk kwam vol met mensen te staan. In september en oktober van het jaar 1989 werd het herhaaldelijk ‘schoongeveegd’. Des te harder liep het opnieuw vol. Toen de kerk door de ME omsingeld werd, provoceerde dat spontane demonstraties. Führer maakte geen reclame voor zijn acties en demonstraties. Ze verkochten zichzelf en nu mensen er in groten getale op afkwamen kon hij zijn boodschap van geweldloosheid (‘de andere wang’) des te klemmender uitspreken. Zijn vrees dat de overheid voor de ‘chinesische Lösung’ zou kiezen, werd niet bewaarheid. Het leger zou de straten en pleinen in de herfst van 1989 niet met geweld leegmaken en de gevangenissen volzetten. Integendeel, toen zich op 9 oktober 1989 na de vredesvesper een stoet van 70.000 mensen vormde, gebeurde het wonder van Leipzig: politie en leger grepen níet in, in het Stasigebouw gingen de lichten uit.

Ze zeggen dat je een wonder niet moet willen begrijpen, maar ik wil dat wel. Wat verklaart het wonder van Leipzig? Wellicht is dat het wonder ná het wonder. Toen zijn Sternstunde voorbij was, bleef Führer gewoon dominee, op zijn post in Leipzig. Blijmoedig incasseerde hij dat de kerkgang weer terugviel naar een “normaal” niveau. Hij had als veel van zijn collega’s parlementariër kunnen worden, hoogleraar, minister of zelfs president. Maar dat was allemaal zijn roeping niet, vond hij. Hij was een nuttige dominee gebleken die de boodschap van Jezus echt had weten over te brengen. En dus bleef hij graag wat hij was, net als z’n vader en z’n grootvader.

Foto uit: Christian Führer, Und wir sind dabei gewesen: die Revolution, die aus der Kirche kam, List Taschenbuch, 2010, p. 240.

Tags: