- Kees de Groot en Marco Derks
Komen drie mannen bij Abraham. Zegt de Ene: ‘Ik kom over een jaar terug en dan heeft je vrouw Sara een zoon.’ Sara, die al ver voorbij de overgang was, lacht en zegt: ‘Denkt u nu werkelijk dat ik nog barst van de wellust om met de jongeheer van mijn oude man te gaan spelen?’
Geloof is volgens velen een serieuze zaak. Natuurlijk mag er gelachen worden, maar dat heeft dan niets met het hart van het geloof te maken. Dus, zo lijkt de moraal van het verhaal te zijn, als Sara lacht, is dat een teken van ongeloof. Nee, dan Abraham: het toonbeeld van overgave aan de roepstem van God – en juist daarom prijst Søren Kierkegaard hem de hemel in en veegt Paul Cliteur de vloer met hem aan. Sara is nuchterder en dus meer herkenbaar. Niet zo goedgelovig. Wel eindelijk gezond verstand. Met als pikant detail dat ze zich bij deze geboorteaankondiging ook direct begint voor te stellen dat ze het nog eens gezellig met Abraham gaat hebben, terwijl hij de jongste niet meer is. Dat zou zomaar de eerste keer kunnen zijn dat Abraham en Sara de liefde bedrijven. Want als we de Bijbelverhalen mogen geloven – en ach, laten we dat voor het gemak eens doen – dan lezen we over eerstgenoemde alleen dat hij het bed met Sara’s Egyptische slavin had gedeeld, terwijl Sara het zelf een blauwe maandag met de Farao van Egypte had gedaan.
De brave Abraham en de nuchtere Sara, zo lijkt het: maar zo duidelijk zijn de rollen toch niet verdeeld. Bij een eerdere aankondiging van een zoon was Abraham op de grond gevallen van het lachen. Wat hem betreft kan de Ene maar beter verder gaan met Ismaël, de zoon die hij bij Sara’s slavin had verwekt. God waardeert dit initiatief, maar houdt voet bij stuk. Hij haakt zelfs in op dat gelach van Abraham door die toekomstige zoon ‘Jitschak’ (Izaäk) te noemen. Dat betekent ‘hij lacht’. Lachen is gezond, lijkt de Ene te zeggen. Maar Sara is daar minder van overtuigd. Wanneer de Ene vraagt waarom ze lachte, ontkent ze uit angst. Vanuit een krampachtige preoccupatie met gehoorzaamheid kunnen we gemakkelijk denken dat Sara erom wordt veroordeeld. Maar de Ene constateert slechts dát ze heeft gelachen.
Maar wat viel er nu eigenlijk te lachen bij die geboorteaankondiging? De belofte van een zegenrijke toekomst midden in een situatie die Abraham en Sara beiden als uitzichtloos ervoeren: een gotspe, zou men op z’n Jiddisch zeggen. Een belachelijke belofte – al is de uitzichtloosheid schrijnend genoeg om in tranen uit te barsten.
Dat gelach drukt misschien wel de vervreemding uit die optreedt wanneer mensen zo naar zichzelf kijken: Ik nog een kind? Geloof je het zelf? Maar voor de duidelijkheid, dat is niet hetzelfde als: Dat is onmogelijk. Het is alsof je zegt: Ik kan het me niet voorstellen. Maar precies daardoor stel je het je juist wel voor. (Denk niet aan een roze olifant.) Niet te geloven! Hoe bestaat ’t! Het is een moeilijk grijpbare categorie tussen realiteit en mogelijkheid waaruit geloof kan groeien. Zou ’t toch…?
Er is een verschil tussen overgave en gehoorzaamheid. Wie zich overgeeft, wie vertrouwen heeft in de Ander, kan zichzelf en haar of zijn situatie wel een beetje relativeren. Overgave maakt dat je jezelf niet zo belangrijk maakt. Daar is plaats voor humor. Wie vooral gehoorzaam wil zijn aan een leer of een leermeester, is zo gehecht aan een bepaalde manier van denken dat er geen ruimte is voor relativering. Wanneer je dan iets hoort, dat daar haaks op staat, schiet je in een kramp. Wie zo het verhaal van Sara leest, vreest dat ze de spot drijft met de Ene. Wie zo gelooft, kan geen kritiek verdragen.
Mensen die het de moeite waard vinden om het geloof en de heilige teksten uit te leggen, neigen ernaar de nadruk te leggen op het volgen van de juiste weg en de juiste interpretatie. Mensen zoals wij dus. Als kind waren wij allebei van die betweters. Wanneer Kees weer eens doordraafde, zei zijn vader op luchtige toon: ‘Beter dat jij het zegt, dan iemand met zijn volle verstand.’ Dan lachte hij wat zuur en stond met zijn mond vol tanden. Deze uitspraak ademt de geest van de ware gelovige. We weten niet hoe het allemaal precies zit – dat weet alleen de Ene. En aan deze vrome houding is niets gematigds.
Foto: Life's been good for me door Elvin (CC BY-NC 2.0).