Geloven is voornamelijk een kwestie van comfort

  • Jurgen Gravestein

Sta mij toe jullie de schoonheid van argumenteren te tonen.

Als ergens niet in geloven evengoed opgevat kan worden als het geloof in het tegendeel, dan ben ik net zo gelovig als ieder ander. Het maakt ons nog geen gelijkgestemden, maar ik vermoed dat er meer is dat ons bindt dan wat ons scheidt. En wel hierom: de uitersten, de twee tegenover elkaar gestelde opvattingen, leiden onwillekeurig tot een eendere uitkomst: de zin van het leven.

Wie aan het eeuwige leven gelooft, een leven na dit leven, verklaart dat wie zonder die overtuiging leeft een leven zonder betekenis leeft. Het is zinloos om voort te bestaan als er geen hemel, geen hiernamaals is. In het licht van de eeuwigheid is het leven een vingerknip, wat kan daar de zin van zijn? Maar omgekeerd kan hij die gelooft dat er niets meer is dan dit ene leven, aanvoeren dat als er een eeuwigheid wacht het leven hier op aarde nietig is, evenzo zinloos, een scheet in de wind. Waarom dit leven leven als voor ieder de zaligheid lonkt achter het gordijn?

Degene die alleen aan dit leven gelooft, voert aan dat juist het eindige karakter van ons leven aan dit leven betekenis geeft. ’t Is de enige kans om er iets van te maken. De waarde is inherent aan de eindigheid; onze kwetsbaarheid is onze kracht. De andere partij riposteert op hun beurt dat alleen het hiernamaals en Gods oordeel het leven zin geven want zonder dat is alles (elke herinnering, elk pijnscheut) voor niks geweest.

In wezen doen ze beroep op hetzelfde gevoel van betekenis, maar bereiken die op tegengestelde wijze. En welk antwoord je kiest is daarom irrelevant – ervan uitgegaan dat er überhaupt sprake van een keuze is. Want wie je bent is wat je heeft gemaakt tot wie je bent: opvoeding, afkomst, milieu. De eerste pakweg twintig jaar ben je product van wat je overkomt, van wat je toekomt of juist wordt onthouden. Vanaf dan gaat het beestje voor zichzelf denken, krijgt het een willetje, ontwikkelt het identiteit, mening en smaak. En nog overvalt het leven ons dagelijks, onophoudelijk eigenlijk. Het lot tart ons, het lot is ons gunstig – met die willekeur wordt ieder mens geconfronteerd. Ter illustratie een fragment uit De ontdekking van de Hemel van Harry Mulisch:

“Maar nu trof het hen, andere nachten trof het anderen, en ook vannacht trof het ontelbare anderen, – er was nooit een dag of een nacht of maar een moment, waarop zoiets niet aan de gang was voor iemand, zo lang de mensheid bestond. Zonder onderbreking waarde het onheil rond op aarde, als een zwaluw door een muggenzwerm, met scherpe zwenkingen, zijn snavel wijd open.”

Het lot is de zwaluw uit het fragment. En of de zwaluw een naam draagt, is helemaal niet zo interessant.

Ik haal comfort uit het idee dat wat ik hier en nu doe, is wat telt. Ik omarm mijn tegenslagen en vier mijn overwinningen. Ik geloof niet dat het eerlijk verdeeld is in de wereld en ik geloof niet in het laatste oordeel. Naar gerechtigheid streef ik op aarde. Betekenis zoek ik in het hier en nu, lokaal en momentaan.

Het streven van een mens zich te verzoenen met zijn kleine bestaan is – eenvoudig maar waar – een kwestie van comfort. Laten we onze debatten daarom opschorten en het niet meer hebben over wie het juist heeft, maar een gesprek voeren over wat er juist is. Niet meer spreken over wat goed is, maar wat het betekent om goed te doen. In de contreien van de moraal is ruimte voor ons allemaal.

Foto: Zwaluw in vlucht door Ted van den Bergh (CC BY-NC-ND 2.0)

Tags: