Het is niemands schuld

  • Kees de Groot

Vorige maand speelde ik met mijn neefje (4) en nichtje (6) in de zandbak van het Vondelpark. Dat was erg leuk. De volgende dag echter, gaf mijn horloge niet meer de juiste tijd aan. Sterker nog: ik meende die avond, voor het slapen gaan, zelfs duidelijk krassen op de wijzerplaat te zien die wezen op binnengedrongen zandkorrels. Ach, ik had mijn horloge ook af moeten doen! Maar ja, daar had ik niet aan gedacht. (De laatste keer dat ik in de zandbak had gespeeld was ook wel erg lang geleden.) Nu was het horloge dat ik zes jaar geleden van mijn vader had geërfd misschien wel onherstelbaar beschadigd. Stom, stom, stom.

Die krassen zag ik de volgende ochtend niet meer. (Had ik me dat dan verbeeld in mijn nachtelijke angst?) Het horloge bleef desondanks herhaaldelijk afstellen achterlopen. Ik bracht het naar de horlogemaker met mijn angstig voorvoelde diagnose: “Er zit misschien zand in het raderwerk.” De volgende dag kon ik het komen ophalen. Leon, de horlogemaker, had de batterij doorgemeten. Die was leeg en hij had hem vervangen. Niets aan de hand: 7 euro. De batterij was op; tja, dat mocht ook wel want ik had er nooit een nieuwe in laten zetten. De neiging om een schuldige te zoeken zit kennelijk diep – bij mij althans, maar ik geloof niet alleen bij mij.

De impuls om jezelf voor de kop te slaan verraadt de aandrang om straf uit te delen, in dit geval aan mezelf. Ook in ernstiger situaties kan die aandrang sterk leven. Wanneer je het gevoel hebt dat je een vriendschap hebt verpest, bijvoorbeeld, of tekort bent geschoten in de liefde. Mislukte verzoeningen, vergeefse toenaderingen: je kunt je kwellen met zelfverwijt.

Dat lijkt heel wat nobeler dan anderen de schuld geven, dan vooral vinden dat anderen jou of een naaste hebben gekwetst, dwars gezeten, tekort gedaan. Anderen de schuld geven is natuurlijk het meest voor de hand liggende procedé bij tegenslag. De Polen, de Grieken, de Amerikanen, de moslims, de regering, de Rooms-Katholieke Kerk, het Bedrijfsleven – ieder heeft zo zijn favoriete zondebok. Maar beide procedés zijn varianten van schuld-denken: mijn schuld, hun schuld. Dat is een vorm van denken die mensen gevangen houdt.

In het eerste geval, wanneer je voelt dat je tekort bent geschoten, kun je vergeving vragen. Soms krijg je die, soms niet. In beide gevallen kun je je schuldig blijven voelen, tegenover jezelf of tegenover Niemand in het bijzonder. En in veel gevallen zou je niet weten aan wie je vergeving zou moeten vragen. Schuldig aan het eten van plofkippen, aan vervuilende vliegreizen, aan klandizie bij een multinational die hele dorpen wegvaagt: wie vergeeft me dat? Ouderwets afkopen dan maar, die schuld? Gift aan Wakker Dier en Amnesty International en we betalen wat extra voor ons ticket om een paar compenserende bomen te laten planten. Dat is een manier om ermee om te gaan: offers brengen. In een agrarische samenleving slacht je dan een stier; onze offers zijn financieel. Wij halen de buikriem aan.

Wat zit er toch achter die onuitroeibare wil tot offeren? Offers breng je ten diepste om de relatie met hogere machten te herstellen of te bevorderen. Er wordt iets opgegeven – er wordt geboet of gestraft – om de goden, of het lot, gunstig te stemmen. Daarachter zit de idee dat de wereld in principe rechtvaardig zou zijn (de just world-hypothese). In deze illusoire wereld wordt het goede beloond en het kwade bestraft. “Wie goed doet, goed ontmoet” en “Boontje komt om zijn loontje”. Ellende die je overkomt moet dus wel het gevolg zijn van een misstap van jezelf of van anderen. Wanneer je nu daarvoor boet of iemand straft, is de zaak weer in orde. Dan kunnen we verder leven met de idee dat de wereld in principe rechtvaardig is. Wanneer het wereldbeeld religieus is, staat aan het hoofd een straffende God die tevreden moet worden gesteld. Hij krijgt de geur van het offer in zijn neusgaten en keert zich weer naar ons toe. Wanneer het wereldbeeld seculier-liberaal is, wordt de wereld geregeerd door de Vrije Markt die ieder het zijne geeft, de luiaard straft en de hardwerkende mens beloont. In geval van economische teruggang brengen we offers. Na het zuur komt het zoet. Heerlijk overzichtelijk, zo’n rechtvaardige wereld.

Maar zo werkt het natuurlijk niet. Nietsontziende egoïstische boeven leven als god in Frankrijk; goede zielen waar geen greintje kwaad bij zit, krijgen het zwaar te verduren. Jezus, de rechtvaardige rebel die een onrechtvaardige dood sterft, is wat dit betreft het ultieme voorbeeld. In zijn persoon is de hypothese van de ‘rechtvaardige wereld’ voorgoed ontkracht.

Dat drijft zijn volgelingen niet tot wanhoop, integendeel. In navolging van zijn vertrouwen, zien zij, ondanks alles, dat het niet nodig is om de relatie met God te herstellen, omdat zij geloven dat God al onder de mensen is. Wanneer zij, net als hij bij zijn laatste avondmaal, eten van het brood en drinken van de beker, gedenken zij dat hij, de Rechtvaardige, geslachtofferd werd, en staan zij open voor zijn aanwezigheid. Zo maakt het christelijk geloof korte metten met het schuld-denken. God hoeft niet tevreden te worden gesteld. Er hoeft geen mens, geen dier voor Hem te bloeden. Er is al genoeg leed op de wereld. Er hoeft geen rekening te worden vereffend. Mensen kunnen opnieuw beginnen, zo al, gratis en voor niets. Want, zo zou je het christelijk geloof kunnen samenvatten, God is hier al, bereikbaar aanwezig, midden onder ons.

Foto: het schuldige horloge van Kees.

Tags: