Plaats maken voor God

  • Stephan van Erp

Religie is lifestyle. Als we er behoefte aan hebben, halen we haar van de plank en gebruiken haar als inspiratie of verdieping. Als het leven lastig is, keren we terug naar ons innerlijk en vinden daar troost en rust. Als een geliefde overlijdt, bedenken we een mooi ritueel dat ons in staat stelt om met de pijn om te gaan. Als religieuze conflicten of meningsverschillen uit de hand lopen, roepen we dat gevoel voor compassie of respect voor diversiteit oplossingen kunnen bieden. Als we diepe inzichten nodig hebben, zoeken we die in religieuze wijsheidstradities en passen deze toe op onze eigen situatie. En we noemen dit allemaal ‘religie’.

Religie is zo een spirituele sportschool geworden: het kost even wat inspanning, maar het leidt tot een geestelijke verrijking. Je voelt je er uiteindelijk beter door. Daarom leent de religie vandaag de dag zich er ook zo goed voor om als handelsartikel behandeld te worden, als goede waar, maar inwisselbaar. Er is aanbod genoeg op de reli-markt. Van de saamhorige samenzang op grote evangelicale events tot de cultuurelite aan de religieuze grachtengordel van Oosterhuis, zelf kiezen is het devies. We hoeven ons niet meer te verbinden met een of andere kerk of religieuze traditie, maar we hebben door onszelf geaccordeerde meervoudige religieuze identiteiten gevormd. Wat jij wilt, wanneer het jou goed uitkomt, wat maar het beste bij je biografie en behoeften past. Een dergelijke keuzevrijheid lijkt een groot goed, maar deze omgang met religie is ook ontvankelijk voor manipulatie. Je denkt zelf te mogen kiezen en vervolgens bepalen anderen het aanbod waaruit. En zij die je het gevoel geven dat je zelf mag kiezen, zijn tegenwoordig het meest succesvol. De vraag is echter of religie überhaupt met keuzes te maken heeft.

In zijn onlangs in vertaling verschenen boek Geloof in de publieke ruimte schetst Rowan Williams, voormalig aartsbisschop van Canterbury, een heel ander beeld van religie. Als voorbeeld voor zijn visie op het religieuze leven verwijst hij naar Etty Hillesum. Zij schrijft in haar dagboeken dat zij als jong meisje weliswaar met moeite heeft leren knielen, maar dat zij eigenlijk knielend zou willen leven: in vertrouwen en gehoorzaamheid belichamen dat je in je leven plaats wilt maken voor God. Williams zegt dat haar knielen iets laat zien dat van binnenuit wordt opgelegd, maar niet is bedacht door het ego en ook niet door eigen inspanning is verworven. Die houding maakt volgens Williams de merkwaardige vrijheid mogelijk die Hillesum ontwaart wanneer ze oog in oog staat met haar gevangenbewaarders van de Gestapo. In het kamp schrijft Etty over God:

‘Dat jij ons niet kunt helpen, (…) dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen wij onszelf. En dit is het enige, wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige, waar het er op aankomt: een stukje van jou in onszelf, God. Er zal toch iemand over moeten blijven om later te kunnen getuigen dat God ook in deze tijd nog geleefd heeft. En waarom zou ik niet die getuige zijn?’

Williams houdt ons hier een radicale omkering van het religieuze perspectief voor: Wij hebben God niet nodig, maar God heeft ons nodig. Volgens deze opvatting maakt religie geen ruimte voor jezelf, maar ruimte voor God: de plaats waar de werkelijkheid zichtbaar wordt door verantwoording af te leggen, in plaats van je spirituele behoeften te bevredigen. Religieuze woorden en rituelen getuigen in dit geval niet zozeer van het goede, het ware en het schone, maar van het feit dat God ook leefde tijdens periodes van terreur, ontmenselijking en ogenschijnlijke afwezigheid van God, en dat in die situatie niet alleen wij, maar juist God een dakloze is. Religie gebeurt pas daar waar men pogingen onderneemt aan God onderdak te bieden. Williams zegt het zo:

‘Om over deze plaats te spreken als de plaats waar God onderdak heeft gevonden, dat is de meest radicale relativering van het individuele ego die er maar mogelijk is: te zeggen dat ik verantwoording verschuldigd ben voor alles wat ik doe en zeg, aan alles dat ik niet beheers of kan begrijpen (…). Inzien dat het er niet toe doet of je veilig bent in de handen van God, maar dat God veilig is in jouw handen, is een omkering van elke troostende versie van het geloof.’

 

Foto: Fitness door James Lord (CC BY-NC-ND 2.0).

Tags: