- Theo van Willigenburg
In het oecumenische maandblad Kerk in Den Haag stond een verslag van de zoektocht van ouders die hun dochter een kinderbijbel zonder bloedvergieten of natuurrampen wilden geven. Ze wilden hun kind de verhalen besparen over de tien verschrikkelijke plagen waarmee de slavendrijvers in Egypte werden getroffen of over de ark van Noach waarin acht mensen werden gered terwijl verder iedereen verdronk.
Nu is het begrijpelijk dat ouders hun kind stap voor stap willen laten kennismaken met verhalen die 2.000-3.500 jaar oud zijn en die vertellen over het ruige leven in woestijnen, bergen en oases; verhalen over grote mensenthema’s en dus ook over het kwaad dat in mensen (en in God) schuilt. Maar de zoektocht naar een ‘pijnvrije’ kinderbijbel is ook onderdeel van een brede trend om de Bijbel vooral te zien als een bloemlezinkje troostteksten of een verzameling wijze morele lessen in plaats van een dwars en moeilijk boek uit dat rare Midden-Oosten dat de hele levenswerkelijkheid weerspiegelt.
En die trend past weer in een samenleving die zo rijk en veilig is dat we ons lam schrikken wanneer een ramp plaatsvindt of wanneer we geconfronteerd worden met een ongeluk, een misdaad of een aanslag (dan wel de dreiging daarvan). Hoe meer beschut ons leven, hoe onveiliger we ons voelen. Hoe meer we willen, kunnen en mogen, hoe minder risico we willen lopen. Niet alleen wij, overal in de Westerse wereld. Toen tijdens de marathon van Boston twee bommen afgingen waardoor er drie doden vielen en tientallen mensen gewond raakten (vooral omdat ze elkaar vertrapten), werd de staat van beleg uitgeroepen en werd met een enorme leger- en politiemacht gezocht naar de daders. In heel de VS was de paniek voelbaar. En dat terwijl er in Boston per jaar alleen al meer dan 3.000 slachtoffers zijn van ernstige geweldsmisdrijven. Maar die doden en gewonden komen niet ‘uit het niets’, treffen meestal niet zomaar toevallige voorbijgangers en vooral: ze komen voort uit motieven die we afkeuren maar beter begrijpen dan de beweegredenen van terroristen.
Hoe minder we gewend zijn aan het vreemde, het gevaarlijke en vooral het onverwachte, hoe banger we worden. Hoe meer we er op vertrouwen dat ‘alles’ veilig is en goed geregeld (voedsel, motorraces, kerncentrales), hoe meer we schrikken van iets dat zich niet zomaar laat regelen en beheersen. Terrorisme is zo succesvol omdat we een bange beschaving zijn.
De angst voor het ongrijpbare is het ideale aangrijpingspunt voor terreur. Het succes van elke dreigende provocatie van een jihadist vindt zijn oorsprong in onze eigen angst. Hoe banger, hoe meer effect. Die angst zorgt ervoor dat we steeds meer veiligheidsmaatregelen willen, waardoor we stap voor stap onze eigen vrije, westerse beschaving de nek omdraaien.
Hans Boutellier, directeur van het Verwey-Jonker Instituut, spreekt over ‘De veiligheidheidsutopie’. Veiligheid is een onverzadigbaar begrip: je kunt er altijd een schepje aan maatregelen bovenop doen of nog meer stoerheid uitstralen. Maar nooit bereik je het punt waarop je kunt zeggen: nu zijn we écht veilig.
Want échte veiligheid bestaat niet. En dat weet je wanneer je de verhalen kent die de volle breedte van de menselijke werkelijkheid aan bod laten komen. Dat weet je als je de bijbel leest. Er bestaan helemaal geen 'pijnvrije' kinderbijbels. Dat hebben die ouders uit Den Haag ook ontdekt. Natuurlijk kan het goed zijn om bijbelteksten aan te passen aan het begripsniveau van kinderen. Maar als kinderen niet meer mogen horen over de Tien Plagen of Jezus aan het Kruis, dan heb je weinig meer om voor te lezen. Je kunt natuurlijk uitwijken naar Harry Potter of de boeken van Roald Dahl maar ook in die boeken is het kwaad nadrukkelijk aanwezig. De werkelijkheid laat zich wederom niet reduceren tot wat we wensen. Gelukkig maar!
Foto: Animals on Noah's Ark Hot Air Balloon Ride, Colorado Balloon Classic, Memorial Park door Beverly & Pack (CC BY 2.0)