- Janneke Stegeman
Utrecht was op 11 en 12 oktober in de ban van de man. Ik vind het een goed idee. We zijn nu lang genoeg in de ban van de vrouw geweest, hebben haar opgedirkt tot droefenis toe en opgezadeld met complexen over te rond of niet rond genoeg, te bloot of niet bloot genoeg, en haar ongevraagd en luidkeels verteld wat ons wel en niet aan haar bevalt, en wat er nog anders kan.
Nu is het de beurt aan de man om het centrum van aandacht, opsmuk en begeerte zijn. Zou die man ook Jezus kunnen zijn? Hij heeft niet het imago van verleidelijke man. Gek, ik heb zelf een voorliefde voor kleine, donkere, harige mannen. Het is erg jammer dat in het Galilea van toen nog niet te pas en te onpas selfies werden gemaakt. De doop in de Jordaan lijkt me erg de moeite waard: hoe zijn mannelijke gestalte uit het water oprijst, borsthaar krult uit zijn natte witte jurk.
De erotische kant van Jezus, het is zeker niet helemaal onontgonnen gebied – in kunst en film althans. Maar in de ruimte van de eredienst hoor je er beduidend minder over. Dat is best raar, want in veel opzichten is het christendom een behoorlijk lijfelijke godsdienst.
Centraal staat dat lijf van Jezus. Op allerlei manieren wordt dat voorgesteld als een heerlijk lichaam. Geen wonder want hij komt als de vleesgeworden God ter wereld. Dat goddelijke lijf wordt later in het verhaal met olie begoten door een dame, er is een dubbelzinnige ontmoeting bij een net zo dubbelzinnige bron, en uiteindelijk wordt het lichaam halfnaakt aan een kruis gespijkerd. Nog steeds eten gelovigen dat heerlijk lichaam overal waar de eucharistie gevierd wordt. Meer nog: kerkgangers identificeren zich volkomen met dat lijf: zij zijn dat lijf van Jezus! Of, in andere beeldspraak, zij zijn de bruid van Christus. Of u nu man of vrouw bent, hetero, homo of bi, u kunt de bruid zijn. Hoeveel problemen de kerk ook heeft met lichamelijkheid en al wat afwijkt van de heteroseksuele norm, daar doet zij niet moeilijk over.
Wat voor man was Jezus eigenlijk, begin ik me af te vragen? Wat was zijn eigen perspectief op dat goddelijke lichaam van hem? Stapte hij zelfbewust en met wapperend gewaad door Galilea? Maakte hij zich wellicht druk over kaalheid? Voelde hij zich op zijn gemak in zijn lichaam – was hij het soort man dat met de grootste vanzelfsprekendheid wijdbeens plaatsneemt, zich geen vragen stelt, er gewoon is? Zo’n man die samenvalt met zijn lichaam – iets wat ik bij vrouwen minder vaak meen waar te nemen? Het lijkt me bijzonder passend om te genieten van zo’n goddelijk lichaam. Maar deed Jezus dat? Hield hij er wellicht ook rijk geschakeerde erotische fantasieën op na?
Dat zou me niet per se verbazen – lees mystici als Hildegard von Bingen, Rumi en als u wilt ook Reve er maar op na. Maar mystici zijn niet zo dik gezaaid. Hun ideeën zijn is ook nogal bedolven onder het bombardement van korte heftige prikkels van lichamelijke bevrediging die tegenwoordig de norm zijn. Ik wou maar zeggen: het is niet noodzakelijk zo dat wij vandaag connaisseurs van het verlangen en de erotiek zijn, terwijl Jezus op dat punt een lulletje rozenwater was. De evangeliën geven op dat punt weinig prijs. Het is makkelijker iets te zeggen over onze samenleving, waar het lichaam een object is geworden en seks instrumenteel.
Wat valt er dan wel te zeggen over Jezus als man? Is Jezus ook zo’n toppunt van mannelijkheid? Ik geloof dat hij veel spannender is dan dat. Hij zette vraagtekens bij ongeveer alles wat vanzelfsprekend werd geacht: de verwerpelijkheid van prostituees, de macht van het religieuze establishment, de vanzelfsprekendheid van geweld. In het kort: Jezus is van de geheel andere kant. Daarom vind ik het nogal relevant om na te denken over Jezus in al die rollen van mensen die langs de zijlijn staan: Jezus als dakloze, Jezus als Palestijn, als transseksueel, Jezus als biseksueel. In hedendaagse termen was Jezus queer: hij daagde het normale, het legitieme, het dominante uit.
Zo’n lichtvoetige omgang met identiteit kan alleen als je geen topzware eigen identiteit hebt. Iets daarvan kunnen wij wel gebruiken. We leiden enigszins aan identiteitsovergewicht. We voelen de behoefte om precies vast te leggen wie we zijn. We plaatsen ons zo vast en zeker mogelijk op de aarde en beperken onzekerheid waar we kunnen. Ik denk dat spiritualiteit juist te maken heeft met openheid en kwetsbaarheid,en dat ik en anderen met mij op dat punt nog kunnen leren. Tenslotte worden we niet geboren als ‘affe’ mensen; gaandeweg worden we, en vervolgens veranderen we weer. Zo bezien hebben we behoefte aan ‘queer’ plekken, waar identiteit niet als een loodzwaar blok vastligt, waar alles verlangd kan worden, en niets wordt opgelegd. Dat opent een ander soort intimiteit met ons eigen en andermans’ heerlijke lichamen.
In de woorden van Rumi:
Dit stoffelijk lichaam is het hemelse licht in ons.
Engelen zijn jaloers op onze schranderheid.
Soms is een engel jaloers op onze zuiverheid.
Soms slaat zelfs een duivel op de vlucht
Voor het beest in ons.
Foto: Jesus Hidalgo 22 door Esther Mari (CC BY-NC-SA 2.0)