Oog voor de transcendentie in techniek

  • Ciano Aydin
transcendentie in techniek

Binnen 35 jaar hebben we minuscule robots ontwikkeld die autonoom gebreken in ons lichaam kunnen opsporen, repareren en uiteindelijk ook voorkomen. Door deze nanobots zullen ziektes volledig worden uitgebannen. Binnen een paar decennia begrijpen we waarom we oud worden en hoe we het proces van biologische aftakeling kunnen stopzetten. Binnen niet al te lange tijd kunnen we ons genetische huishouden zo modificeren dat we niet alleen sterker en slimmer worden, maar  grenzeloos creatief zijn en ons altijd gelukkig voelen.

Althans, volgens mensen als Ray Kurzweil, Aubrey de Grey en Nick Bostrom. Dit zijn geen halvegaren die verkleed als Napoleon, Alexander de Grote of Jezus Christus onnavolgbare onzin uitkramen, maar serieuze wetenschappers, uitvinders en filosofen. Mensen die hoge functies bekleden bij bedrijven als Google en leerstoelen bezetten op universiteiten als Oxford.

Natuurlijk zijn er critici die betogen dat het niet zo’n vaart zal lopen. Hoewel nogal wat voorspellingen inderdaad een behoorlijke krediet nemen op de toekomst, is een relativerende houding naïef. Sommige technologieën waarop transhumanisten hun hoop hebben gevestigd zijn namelijk al realiteit of bijna-realiteit: denk aan technieken als genetische manipulatie en klonen. Aan technische hulpmiddelen als pacemakers, prothesen, hartkleppen, insulinepompen en elektronische waarnemingsorganen. Maar ook: ultra-intelligente schaakprogramma’s, informatietransmissie tussen zenuwcellen en elektronische processen, het nanotechnologisch herordenen van atomen, en het invriezen en weer ‘tot leven wekken’ van bavianen.

Er zijn ook filosofen, zoals Jürgen Habermas en Michael Sandel, die technologische ontwikkelingen wel degelijk serieus nemen, maar ons vooral wijzen op gevaren en een verbod op nieuwe technologieën propageren. Volgens Habermas kunnen geprogrammeerde mensen  niet autonoom zijn, omdat ze nog voordat ze zijn geboren zijn gevormd door iemand anders. Zelfs als ze zich autonoom zouden voelen, dan is dat gevoel gecodeerd. Deze radicale asymmetrie tussen mensen die zijn ontstaan en mensen die zijn gemaakt, vernietigt de fundamentele gelijkheid tussen mensen.  Daarmee vervalt de noodzaak om mensen die gemaakt zijn tot de menselijke soort te rekenen en  hen dezelfde morele rechten te verlenen.

Sandel baseert zijn opvatting niet zoals Habermas op de gedachte van een onvervreemdbare autonomie, maar denkt dat opkomende technologieën onze houding ten opzichte van onszelf en anderen kunnen corrumperen. De behoefte om alles te controleren, zal volgens Sandel onze waardering voor het leven als een gift en onze openheid voor het niet-bestelde of niet-gewilde vernietigen.

Hoe staat het nu met de technofielen? Transhumanisten als Bostrom hebben wel degelijk een aantal argumenten waarmee we rekening moeten houden. Allereerst probeert Bostrom duidelijk te maken dat het natuurlijke niet samenvalt met het goede. Kanker en natuurrampen zijn in een bepaalde zin natuurlijk. Echter, de menselijke natuur kan  een gift zijn waarvoor we bedanken (contra Sandel). Waarom zou dan interveniëren in onze (voor verbetering vatbare) natuur ongeoorloofd zijn (contra Habermas)? Daarnaast betoogt Bostrom dat allerlei dystopische scenario’s die het gevolg zouden zijn van genetische verbetering speculatief zijn. Negatieve aspecten moeten eenvoudigweg worden afgezet tegen positieve. Habermas heeft zijn mond vol  over gelijkheid. Genetische verbetering zou juist meer gelijkheid tot stand kunnen brengen.

Voor de argumenten van beide kampen valt iets te zeggen. Ze delen echter een vooronderstelling. Beiden vatten technologie op als een synoniem voor controle. Technologische ontwikkelingen zullen, zo denken ze, uiteindelijk alle werkelijkheid onttoveren. En  zo komen we uit bij Max Weber. Maar sluiten technologie en transcendentie elkaar werkelijk uit? Ik denk het niet.

In Die Geistige Situation der Zeit (1931) schrijft Karl Jaspers dat technologie ons kan verwijderen van de natuur als we haar gedachteloos en mechanisch gebruiken. Echter, diezelfde technologie, aldus Jaspers, kan ons ook in een nieuwe nabijheid van de onderzochte kenbare en onzichtbare natuur brengen. Daarvoor is nodig dat we inzien dat de structuren, mechanismen en wetten die we in de natuur ontdekken en die ons in staat stellen daarin technologisch te interveniëren niet onze creaties zijn, maar een transcendente dimensie hebben die moet worden onderkend om ‘gebruikt’ te kunnen worden. De natuur technologisch manipuleren wil geenszins zeggen dat we haar volledig kunnen controleren (contra Sandel). Datgene wat zich onttrekt aan de macht van de technologie is tevens een voorwaarde voor het functioneren van technologie. We zouden het ook in de woorden van Francis Bacon kunnen zeggen: “De natuur overwint men slechts indien men haar gehoorzaamt.” Technologie is altijd meer dan alleen macht uitoefenen over de natuur. Elke macht die we op de werkelijkheid uitoefenen, brengt haar transcendente karakter aan het licht. Een kind krijgen met behulp van IVF vernietigt op geen enkele manier het transcendente karakter van de resulterende zwangerschap. Mensen kunnen namelijk alleen maar zwanger raken via IVF omdat de natuur ons kennelijk toestaat om dat te doen.

Technologisch kunnen ingrijpen in de natuur betekent geenszins dat wij die volledig naar onze hand kunnen zetten en daarover volledig kunnen beschikken. We kunnen de natuur alleen maar ‘beheersen’ voor zover we gehoorzamen aan datgene wat zich aan onze macht onttrekt. Dit besef vraagt om cultivering van een gepaste houding.

 

Foto: Nanospecimen Preparation door Brookhaven National Laboratory (CC BY-NC-SA 2.0)

Tags: