Ontmaskering als maskerade

  • René Munnik

God ziet alle mensen maar blijft zelf onzichtbaar. Een voyeur? Volgens de psalmist niet: “U kent mijn zitten en opstaan, al van verre doorziet U mijn gedachten” (Psalm 139,2). En Paulus verzekert: “…dan zal ik ten volle kennen zoals ik zelf gekend ben” (1 Korinthiërs 13,12). Geen spoor ervan dat de privacy tegen Gods oog afgeschermd moet worden. Maar Nietzsche verafschuwt de goddelijke blik: “ (…) hij kroop in mijn smerigste hoeken; deze nieuwsgierigste, over-opdringerige, over-medelijdende… Hij zag mij altijd” (Also sprach Zarathustra IV,7). En ook Sartre, die bijzonder allergisch was voor het bekeken-worden, ziet God bij uitstek als celui qui me regarde… en wijst die af.

Blijkbaar is er intussen iets gebeurd met het gezien-worden, terwijl er inmiddels ook andere ogen op mensen gericht zijn, zoals het Prism schandaal duidelijk maakt. Het privé-domein moet blijkbaar worden afgeschermd tegen blikken van buitenaf. Tegen die van God of welke overheid dan ook. Het recht op privacy (zeg, op bescherming van de persoonlijke levenssfeer) is thans een burgerrecht en het weerspiegelt de moderne conditie. Want privacy is een betrekkelijke laatkomer op het podium van wettelijk erkende rechten. Het is ook moeilijk voor te stellen waar dat recht op zou slaan in een tijd waarin echtgenoten de liefde bedreven in een slaapkamer die ze deelden met hun kinderen, waarin de sociale controle van dorpsgemeenschappen alomtegenwoordig was en ieders leven bij wijze van spreken op straat lag. Het veronderstelt met andere woorden de betrekkelijke anonimiteit van een geïndividualiseerde en geürbaniseerde samenleving.

Bovendien zijn toezicht en controle van bovenaf nooit afwezig geweest. Toen niet en nu niet. Zelfs zoiets elementairs als het grondwettelijke briefgeheim werd in de zeventiende eeuw op grote schaal en openbaar geschonden. De Engelse koning gaf als redden: discovering and preventing dangerous designs contrived against the general good. Dezelfde reden dus als voor het Prism-programma. Brieven openmaken, versleutelde berichten lezen en telefoons aftappen is natuurlijk immoreel. Maar het lijkt me een gevaarlijk soort naïviteit wanneer men er, verontwaardigd verwijzend naar Big Brother is watching you, van uit zou gaan dat een overheid het zich kan permitteren om altijd moreel te zijn. Politiek is geen moraal. Trouwens…zelf zijn we ook niet altijd even rigoureus in de verdediging van ons recht op privacy. Is het voor de veiligheid, dan gunnen we de Grote Broer zijn bewakingscamera’s wel, en voor een paar centen bonusvoordeel laten we gewillig ons koopgedrag scannen. Zo onschendbaar is het recht op privacy ook weer niet.

Eerlijk gezegd heb ik sterk de indruk dat het Prism-schandaal – in weerwil van alle morele verontwaardiging – meer zegt over de ambiguïteit van onze kijkregimes dan over de schending van het recht op privacy. Het kat-en-muisspel van Prism en Wikileaks berust niet op het antagonisme van schoften en klokkenluiders, maar op datgene wat ze gemeenschappelijk hebben: hun volkomen ingebed zijn in de hedendaagse media, zowel met betrekking tot hun eigen interne processen als met betrekking tot de manier waarop ze naar buiten treden. En die inbedding in de media speelt twee kijkregimes in de kaart. Het ene is dat van het ‘jezelf in de kijker spelen’ of ‘jezelf in scène zetten’. Want wie niet bekeken wordt die stelt niets voor. Dat geldt voor kijkcijfers, politici, academici en zzp’ers. Het andere is dat van een voyeurisme van het kijken-zonder-bekeken-worden... de houding van de ramptoerist, de gluurder, de TV-kijker en de internetsurfer. Ike Kamphof wijst daarop. Die twee regimes zijn niet waterdicht verdeeld tussen kijkers en bekekenen. Veeleer vormen ze een tegenstrijdig amalgaam waarmee iedereen min of meer geïnfecteerd is. Als gevolg daarvan wordt men aangezet om zichzelf in scène te zetten op een forum waarvan men weet dat het uit is op ontmaskering. Dat zit achter politici die hun correctheid etaleren en hoe dan ook op allerlei manieren bekeken en gehoord willen worden, terwijl ze heel goed weten onbekeken realpolitisch te moeten rondloeren, aangezien ze het zich niet kunnen permitteren om achteraf geen (twijfelachtige, desnoods draconische) maatregelen tegen vermijdbaar onheil te hebben genomen. Ze zijn ongeveer per definitie ontmaskerbaar vanwege de spagaat die ze moeten maken. Maar die spagaat maken ook de protesterenden die de ontmaskering van de speurende overheid in scene zetten. Met een beroep op de heilige waarden van geheimhouding, anonimiteit en privacy gooien ze alles op straat, alsof het een goddelijk oordeel betrof.

Foto: Big Brother 2009 Italy door Mixer1 (CC BY-SA 2.0).

Tags: