- Leontien Dekker
Twee dagen na het verschijnen van het nieuwe Liedboek voor de Kerken wordt Nederland overspoeld met een ander religieus geluid: het lied ‘Dat ik je mis’ van de 21-jarige Maaike Ouboter kwam met stip op de eerste plaats binnen in de iTunes top 50 in Nederland en België. Het begint allemaal met de uitzending op maandag 27 mei van het televisieprogramma ‘De Beste Singer Songwriter van Nederland’ op Nederland 3. Maaike brengt met haar prachtige stem en gitaarspel de juryleden in tranen. Haar optreden is inmiddels al bijna 2 miljoen keer bekeken op YouTube. En in de reacties op internet komt steeds weer de diepe ontroering ter sprake die dit lied oproept. ‘Kippenvel en tranen’. Het ‘Fisherman-effect’. Je moet wel een heel sterk gemoed hebben om weerstand te bieden aan de emoties die dit lied oproept. Haar optreden en de tekst van haar lied hebben een religieus karakter. Ze verbindt werkelijkheden met elkaar, ze stelt present wat afwezig is en maakt afwezig wat present is. Giel Beelen vertelt over hoe het lied zijn gedachten meevoert naar zijn overleden vader: “Het is echt heel classic, ik bedoel, ik heb echt heel lang al niet meer aan mijn vader gedacht, of althans, dat klinkt heel oneerbiedig, maar gewoon niet op zo’n mooie manier dat ik dacht, oja.” En hij is niet de enige. Op Youtube schrijft iemand: ‘17 was ik toen m’n vader overleed. Nu 37 jaar later kan ik er om janken. Dankzij jou!’. Maaike zelf liet zich ook meevoeren door het lied. Hoewel ze aanwezig was, was ze ook afwezig: “Ik kan me ook helemaal niets meer herinneren van het optreden in de show. Ik ging helemaal op in het liedje. Dat verklaart ook waarom ik zelf niet in tranen uitbarstte.” Eric Corton, jurylid, merkt in de uitzending op dat dit juist zo sterk is aan haar optreden. Juist omdat Maaike zelf haar emotie niet toont kan het lied zijn werk doen. Verder valt op dat er naast tranen ook blijdschap is. Mensen vinden het een fijn lied. De emotie die het oproept is fijn ondanks of juist dankzij de tranen. Sanne Hans, jurylid bij het programma, verwoordt het zo: “...dat is gewoon heel heftig omdat het dan heel hard aan kan komen maar wel inderdaad heel fijn omdat jij wel lacht.” Het lied brengt een lach en een traan.
Er is dus iets aan de hand met dit lied. Het brengt een ervaring tot stand die de alledaagse gang van het leven even doorbreekt. Het voert je mee in een achtbaan van tegenstrijdige emoties. Het opent even een deurtje naar een andere werkelijkheid. En het doet iets met je presentie: je bent even in een andere wereld. Afdalen naar het dodenrijk? We kennen het van de Griekse mythologie maar ook uit andere culturen. Er ontstaat een affectieve verbinding met dat wat afwezig is. En we lezen ook dat er in die ervaring iets gebeurt: het biedt troost, het is helend. Er ontstaat een (nieuw) perspectief. Gevoelens van dankbaarheid, het besef te moeten genieten van de kleine dingen in het leven. Je leest het allemaal terug in de reacties op internet. De tekst van het lied beschrijft dit op een manier die mij doet denken aan de omschrijving van het heilige van Rudolf Otto als ‘mysterium tremendum et fascinans’. Een mysterie dat aantrekt en afstoot.
Je vangt me, verlangt me,
Oneindig ontbangt me,
Je roept me, Je hoort me,
Je redt en verstoort me,
Gelooft me, berooft me,
Verstikt en verdooft me.
Je ademt en leeft me,
Siddert en beeft me,
Vertrouwt me, beschouwt me als mens,
En weerhoudt me, van bozige dromen,
Die op komen dagen, de eenzame vragen van eindig geluk.
De tekst beschrijft ervaringen die aantrekken en ervaringen die afschrikken. Waarbij het grammaticale subject de ander/Ander is. En dat verklaart voor mij de impact van dit liedje: het laat zich lezen als een religieuze ervaring. Neemt niet weg dat het voor veel mensen ook gewoon een leuk liedje is. Niet meer, niet minder. Mooi toch. En wie weet, staat het over 40 jaar in het nieuwe Liedboek.
Foto: Maaike Ouboter met toestemming van Marloes Bosch Fotografie.