De Kracht zal bij je zijn

  • Sybrand van Dijk

Joris Linssen zwaaide de reizigers op Schiphol nog uit, zo lang is het alweer geleden. Hij ontmoette een man die voor zijn eerste vrouw katholiek was geworden. Dat kan, dat iemand katholiek wordt, al komt het niet veel meer voor tegenwoordig. Aparter werd het, toen hij vertelde dat hij voor zijn twééde vrouw moslim was geworden. Ook mogelijk, populairder zelfs dan bekeringen tot Rome, maar uitzonderlijk in de weg die deze man aflegde. Van diffuus via christen naar moslim. “En wat is er met uw vrouwen gebeurd?”, vroeg Joris Linssen. Dat wilde de kijker ook wel weten: zijn eerste vrouw was gestorven, zijn tweede ook. De man keek er niet minder opgewekt door. “En waar zijn ze nu?”, zoiets vroeg Linssen daarna. “In de hemel”, zei de man zonder één moment twijfel.

Het leek hem de essentie van geloven: dat wie sterft in de hemel komt. En dat het niet uitmaakte door welke deur je dan naar binnen kwam, de roomse, de protestantse of de islamitische. All doors lead to heaven.

Ooit was het in bepaalde kringen in de mode om te zeggen dat “God” een werkwoord was. Je moest God doen. Je hoefde Hem nog net niet te zijn, maar je moest wel ruimte scheppen waarin God aanwezig kon zijn, zo was het idee. Je hoort er niet veel meer over, over dat werken omwille van God.

Wat kwam ervoor in de plaats? Niet veel, denk ik soms. Ervaringen van Licht of Liefde. Dat misschien. Of “Het Universum”, dat volgens wetten van logica onze wensen vervult. Wat iedereen maar invult. Iemand schreef mij, na een pijnlijk treffen in mijn leven: “De Kracht zal bij je zijn.” Maar hij vergat erbij te melden, wat die Kracht dan van mij wou, of voor mij doen zou. Het leek Star Wars wel. God als een lege dop. Die genoemd wordt, maar in het noemen ook verdwijnt. Is er niet meer te zeggen?

Mij valt altijd de enorme omvang van de Bijbel op. Zesenzestig boeken. Nog veel meer auteurs. Je kunt blijkbaar niet met minder toe, als het over God gaat. En het valt mij op, dat het verhalen zijn. Geen betogen, toespraken, zelfs geen preken. Verhalen. Duizend en één. Over liefde, ontrouw, recht, gluiperij, heiligheid en goorlapperij. En zoals dat gaat met goede verhalen: ze vullen de lezer. En veranderen die een klein beetje. Een stapje in de richting van wie ze zouden kunnen zijn. “Zoon van God”, wordt dat visioen genoemd. “Dochter van God”.

De verhalen willen ons wakker kussen, zolang wij leven. Omdat het leven zo ongelofelijk mooi is. En omdat het niet de bedoeling is dat wij doodgaan nog voordat wij sterven. “En Abraham ging!”, roept Genesis 12 ons toe. “Jij, bevrijd jij mijn volk!”, zegt Exodus 3. “En Sara lachte!”, vertelt opnieuw Genesis, waar ze zich later dan weer voor schaamde, maar ze had wel gelachen. Dat zij die verschrikkelijk oud was en dacht dat het zo’n beetje gebeurd was nog een zoon zou krijgen. En dat ze met Abraham een wilde (voorzichtige misschien, maar dan toch) nacht zou beleven. Ze kreeg het er warm van.

Het verhaal vertelt ons tot leven. En die sprakeloze mijnheer in “Hello, goodbye?” Ik gun het hem, dat zijn vrouwen nu in de hemel zijn, welke hemel dan ook. Maar ik gun het hem nog meer, dat hij een fantastisch leven met hen heeft gehad. Want zo wil het De Kracht.

Foto: There is a God somewhere met toestemming van Ben Heine (www.benheine.com)

Tags: