- Kees de Groot
Mirjam Sterk schreef samen met Ardin Mourik-Geluk het pamflet ter gelegenheid van de Nacht van de theologie 2014. Ze is voorstander van de participatiesamenleving waar koning en premier over spreken, maar: “[…] het bezielende verhaal ontbreekt”. “Theologen kunnen de politiek helpen een verhaal te zoeken dat meer inspireert – dit in de wetenschap dat politici een andere roeping hebben dan theologen, en dat theologen moeten oppassen klakkeloos achter de macht aan te lopen.” Dat ‘verhaal’ komt nogal eens terug. De kern ervan is dat de relaties tussen mensen ‘eigenlijk’ oproepen tot spontane toewijding aan elkaar. Theologen kunnen mensen daaraan herinneren.
Principieel ondersteunt Sterk dus de idee dat de overheid dient terug te treden, zich dient te beperken tot noodhulp, meer moet vertrouwen op wat burgers zelf ondernemen en meer moet accepteren dat het leven nu eenmaal kwetsbaar is. Zonder daar een verhaal bij te vertellen wordt deze participatiesamenleving een knap-het-zelf-maar-op-samenleving, schrijft ze. Vergezeld van een coherent verhaal, kun je dan zeggen, blijft dat politiek gezien nog steeds zo, maar Sterk wil vooral dat mensen worden aangesproken en meegenomen.
Veel moeite om afstand te nemen van het liberale verhaal doet ze daarbij niet. Op ongerijmde wijze haalt ze uit het verhaal van de stad Babel de les dat de gemeenschap de uniciteit van het individu niet mag onderdrukken. En van het begrip ‘subsidiariteit’ maakt ze een synoniem van terugtreding. Terwijl dat maar één aspect is: hogere instanties (de landelijke overheid, bijvoorbeeld) moeten niet doen wat lagere (de gemeente, bijvoorbeeld) wel aankunnen en deze instanties moeten hen daartoe ook ondersteunen: subsidiëren, vandaar het woord.
Het pamflet eindigt met een oproep aan theologen om de heersende politiek van een bezielend verhaal te voorzien en daarbij niet te veel dwars te liggen. Ze opent dit pleidooi met de aanheft van de Pinkstertoespraak van Petrus uit het boek Handelingen (2,17-18). Petrus citeert daarbij de profeet Joël: in de laatste dagen zal de Geest worden uitgestort over iedereen, zelfs over dienaren en dienaressen. Van een theoloog zou je mogen verwachten dat ze deze tekst uitlegt, maar dat gebeurt niet. Terwijl die zo mooi gekozen is. Joël benoemde het kwaad dat de leiders het volk berokkenden en riep op tot een ander beleid vanuit de belofte dat God vrede en gerechtigheid gaat brengen. Petrus verkondigde dat die “laatste dagen” waren aangebroken en beweerde dat heil is te vinden bij degene, Jezus, die nu juist door het heersende bewind was geslachtofferd. En vervolgens lezen we dat die aanhangers van de Weg van Jezus een gemeenschap vormden met gemeenschappelijk bezit en zorg voor behoeftigen zonder aanziens des persoons. Daar moet in deze tijd van tenhemelschreiende vermogensverhoudingen en de alomtegenwoordigheid van het denken in termen van profijt toch inspiratie uit te putten zijn? Maar nee, het Pinkstervuur brandt hier tevergeefs. Theologen hoeven alleen maar de participatiesamenleving tot de verbeelding te laten spreken.
Het is allemaal vast geen bewuste verminking van teksten en begrippen, maar dit pamflet laat wel zien hoe theologie kan verworden tot een vroom jasje voor de heersende individualistische ideologie, zelfs bij een auteur die daar kanttekeningen bij wil plaatsen.
Er is een onderscheiding der geesten nodig. Het verhaal van de premier (ruim baan voor de markt) is niet gelijk aan het verhaal van de Bijbel (ruim baan voor een zorgzame gemeenschap). De ene participatiesamenleving is de andere niet.
Mirjam Sterk i.s.m. Ardin Mourik-Geluk, Ieder voor zich en God voor ons allen? Pleidooi voor participatie, Baarn: Ten Have, 2014.
Foto: De Toren van Babel door Jorgen Koolwijk (CC BY 2.0)