- Bart Niek van de Zedde
‘Wat een schlemiel’, zo reageert de vader van de vermoorde Marianne Vaatstra als Jasper S., de vermoedelijke moordenaar, de rechtszaal betreedt. De verdachte heeft absoluut niet het uiterlijk van een bruut. ‘Het lijkt niet eens op een boer’, zo spreekt ook de broer-van zijn afgrijzen en verbazing uit.
Met de woorden ‘Wat een schlemiel’ raken we een fundamentele kern van ons huidige tijdsgewricht. Het gewone, meelijwekkende ‘schlemiele’ voert steeds meer de boventoon. Weinig tot niets van wat eens duivels of heilig was, rest ons nog. In het dagelijks leven bepaalt het meelijwekkend-middelmatige op alle niveaus de toon: muzak vormt de muzikale soundtrack van ons dagelijks leven; zelfs de paus is een feilbaar, meelijwekkende en kwetsbare oude man; politici zijn mensen met een gezinnetje en gebreken zoals ieder ander; de bestuurlijke elite bestaat uit ‘gewone, kwetsbare mensen’ met een te hoge hypotheek als ieder ander (Heb medelijden als ‘mijn’ bank failliet gaat). Mensen met echt gezag, daadkrachtig en sterke persoonlijkheden, de godenzonen en -dochters die ook nog hun uiterlijk mee hebben, lijken van het toneel verdwenen.
Authenticiteit lijkt te worden geïdentificeerd met feilbaarheid. ‘Gezag’ moet zo gewoon mogelijk zijn. In een interview op radio 1 klaagt oud-minister de Grave dat het in deze tijd ontbreekt aan een bestuurlijke elite met een diepgaande kennis van zaken en overzicht. De leiders van deze tijd moeten het meer hebben van hun old-boys netwerk, dan van dossierkennis. Handige praters die niet anders dan in oneliners denken, schoppen het ver. Het is een kwestie van handig baanhoppen. Ook als je bent mislukt in je vorige baan. Gezichtslozen en grijze muizen, het liefst nog onbevlekt door enig opmerkelijk gegeven, vormen een veilige keuze waar je je geen buil aan kunt vallen. Want echte pijn gaan we het liefst uit de weg. Rustig laten kabbelen a.u.b. Geen grote veranderingen graag. We sussen onszelf in slaap met middelmatigheid en secundaire reacties.
Nu is oud-minister De Grave zelf niet echt het toonbeeld van iemand met een vanzelfsprekend overwicht en een stoere, hypermasculiene kaaklijn. En zo zijn er wel meer van onze bestuurlijke elite: Rijkman Groenink, topman met een babyface, die bij de college tour menigeen weet te ontroeren. Wat een gewone, aardige man toch. Hij lijdt er ook onder. Ook best een beetje zielig! Of onze aanstaande koning – ‘Wil-lum-pieh!’ – doet wel stoer, heeft als was hij een player, een knappe en charismatische vrouw weten te verleiden, maar toch – ook hij heeft niet een natuurlijke autoriteit en imposante uitstraling. Of neem onze minister president met het imago van een goede, lieve zoon, die ieder weekend steevast bij zijn moeder eet. Of, neem de grote baas van Europa: van Rompuy. Een beetje grijs en saai. Zelfs onze Italiaanse, macho en eeuwig viriele, gefacelifte Bunga-bunga politicus, die het toch maar weer flikte om politiek terug te keren, wekt eerder op onze lachspieren dan dat hij ontzag inboezemt.
Allemaal voorbeelden van mensen die het voor het zeggen hebben. Geen van allen personen die in het dagelijks leven, op straat, in de mondiale stadsjungle, respect afdwingen of basis van hun charisma of daadkrachtige voorkomen.
De eeuw van ‘De man zonder eigenschappen’ (Robert Musil) mag dan wel ten einde zijn. Als we enige waarde hechten aan het succes van de roman ‘Stoner’; als we de schrijverij van de Grunbergs en de Houellebecq’s van deze tijd zien als belangwekkende tijdsdocumenten – dan lijkt het erop dat ook de culturele voorhoede, de critici en de early-adapters van de tijdsgeest, zich en masse identificeren met het ‘schlemiele’, meelijwekkende armzalige.
‘Wat een schlemielen’. Allemaal, iedereen: bruut of niet, echte boeren, gewone buurmannen en buurvrouwen. Er is geen ontkomen aan. Je zou er haast zelf-medelijden van krijgen.
Foto: President Van Rompuy meets with Silvio Berlusconi, Italian Prime Minister, Brussels, September 13th 2011 via President of the European Council (CC BY-NC-ND 2.0)