- Stefan Gärtner
In een praatprogramma rond de Tour de France liet de fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer, Halbe Zijlstra, zien dat hij ook een goede fietser is: hij beklom zonder schijnbare moeite de Col des Chevrères, een berg van de eerste categorie. Dat maakte indruk en gaf aanleiding tot een aardig nagesprek met een glas wijn rond een houten tafel ergens in het mooie Franse landschap.
Opeens werd die goede sfeer echter verpest. De presentator van het programma stelde Zijlstra de kritische vraag, waarom gymlessen op school niet meer verplicht zijn. Deze vormen immers een van de voorwaarden om ook in de toekomst grote Nederlandse renners te kweken.
Hoewel presentator noch politicus op de hoogte bleken van het toezicht op het bewegingsonderwijs, was de reactie van de laatste interessant. Zijlstra stapte snel uit zijn rol van fanatieke fietser en nam zijn rol van geroutineerd politicus aan. Ook op dat terrein wist hij een aanval te pareren. Hij verwees naar de eigen verantwoordelijkheid van scholen voor het onderwijs. Deze moeten zelf beslissen over hun lespakket. De overheid moet zich daar volgens Zijlstra niet te veel mee bemoeien. Hij zong dus de lofzang op het neoliberale denken.
Met dit denken is op zich niets mis. De Westerse samenlevingen drijven op de eigen verantwoordelijkheid van burgers in wat sinds dit jaar de participatiemaatschappij wordt genoemd. Het alternatief voor zo’n samenleving kun je aanschouwen op Cuba of in Noord-Korea. Daar probeert de overheid wel voor alles en iedereen te zorgen met alle bekende gevolgen van dien. Zijlstra heeft dus een punt – en toch vliegt hij (weliswaar niet als fietser maar als politicus) uit de bocht. Hij ontpopt zich als een politieke ketter.
In de theologie zijn ketters die mensen die een klein deel van het geloof uitvergrootten. Ketters zeggen dus op zich niets verkeerds, maar ze zeggen alleen dit ene. Ze plukken slechts de vruchten van één boom uit de grote tuin van de theologie. Het pantheïsme is daar een voorbeeld van. Mensen willen God in de natuur ontmoeten en daar zal hij zeker ook te vinden zijn. Maar een pantheïst zou ook moeten instemmen met de pastoor die zegt dat degenen die God in de natuur menen te vinden dan ook maar bij de boswachter moeten aankloppen voor een uitvaart.
Het eigenlijke probleem met ketterijen is dat zij één verschijningswijze van God op aarde verabsoluteren. God wordt daarmee geen recht gedaan. Mensen kunnen hem immers niet begrenzen: hij blijft de gans andere en dat moeten we meenemen als we op welke wijze dan ook over hem nadenken of zeggen in hem te geloven.
Ook Zijlstra is een ketter. Jawel, de Westerse samenleving heeft op goede gronden de eigen verantwoordelijkheid van mensen hoog in het vaandel. Maar daarnaast moeten andere grondbeginselen van een beschaafd land de politieke agenda mee bepalen, zoals daar bijvoorbeeld zijn solidariteit, gelijke behandeling en rechtvaardigheid. Als iemand één dragende waarde uitvergroot, dan lijkt het, alsof hij gelijk heeft. Hij beroept zich immers op iets wat we allemaal beamen. Dat maakt het zo lastig om hem te betrappen op zijn ketterij: het gaat mis, niet doordat Zijlstra één waarde onder andere waardes hoog zou houden, maar doordat hij één waarde tot exclusief basisprincipe maakt.
Het klinkt ongetwijfeld aangenaam in de oren van de participatiemaatschappij als Zijlstra verwijst naar de eigen verantwoordelijkheid van scholen. Wie zou nu de vrijheid in het onderwijs willen missen? Maar denk eens aan een school die veel leerlingen heeft met een taalachterstand. Deze moet eerst worden weggewerkt en vervolgens stelt de school vast, dat er geen uren overblijven voor een gymles. Of denk eens aan die school die op het idee zou komen om extra bijdrages voor sportlessen te gaan vragen. Als de ouders deze bijdrage niet kunnen of willen ophoesten, blijft het helaas bij geen of ondermaatse gymnastiekuurtjes. De principes van vrijheid en eigen verantwoordelijkheid worden langs die weg recht gedaan, maar die van solidariteit en rechtvaardigheid worden aangetast – en het principe van gelijke behandeling in gelijke gevallen (sport voor iedereen die schoolonderwijs heeft te genieten) raakt direct in het gedrang.
Als in de politiek de eenoog tot koning wordt gemaakt, leidt één verabsoluteerd principe in de praktijk tot ongelijke behandeling. De verantwoordelijkheid van overheden om die te voorkomen, wordt vervolgens met een beroep op datzelfde principe goedgepraat. Het onderwijsbeleid mag niet eenzijdig zijn. Het moet koersen op alle grondbeginselen van een goede samenleving. Per slot van rekening zal ook Zijlstra mede zo’n goede fietser zijn geworden, doordat hij op school gymles heeft gekregen.
Foto: Gustave Van Slembrouck, overgenomen van Topito.com, die L’Equipe Mag als bron vermelden.