Goede wetenschap mag wonderen niet uitsluiten

  • Tom de Haan

Op 8 maart trad prof. dr. Onno van Schayck af als directeur van het onderzoeksinstituut Caphri, nadat hij in een filmpje ‘Zin in wetenschap’ van de EO en ForumC, had verteld over een gebedsgenezing: een wonderlijke aangroei van een te kort been. Op 13 maart verscheen een open brief van 27 hoogleraren die pleitten voor de vrijheid van wetenschappers om hun persoonlijke opinies en ervaringen te verwoorden. Ik zou nog een stap verder willen: Vrijheid van meningsuiting is altijd belangrijk, maar nog belangrijker is het om de nieuwe mythe dat wetenschap zou beginnen met pure objectiviteit door te prikken. Verwondering over de werkelijkheid ligt aan de basis van de wetenschap. Ofwel: Wetenschap begint met verwondering.

De Westerse wetenschap is, zoals Hannemieke Stamperius overtuigend toelicht in het boek God en de verlichting, niet door atheïsten uitgevonden, maar eerder door vrijzinnige gelovigen, die het verstand wilden bevrijden uit de macht van de kerkelijke leer. Kerkelijke buitenbeentjes zeg maar, die met behulp van de rede de wetten van de natuur inzichtelijk probeerden te maken. Want hoe meer wetmatigheden je in de natuur ontdekt, hoe groter de bewondering voor het goddelijke geheel van de schepping werd.

Dit beeld van de oer-wetenschapper zie ik ergens terug in Onno van Schayck. Ook hij straalt uit: Hoe meer je weet en ontdekt, hoe groter de verbazing over de schepping. Van Schayck gaat nog wel een stap verder: Wetenschap ontdekt de goddelijke wetmatigheden in de natuur, maar God is vrij om zich daar af en toe niet aan te houden. Dat is precies het voorbehoud dat elke wetenschapper zou moeten maken. Het kan niet zo zijn dat de werkelijkheid zich zou moeten houden aan de wetenschap. Wetenschappelijk onderzoek heeft zelfs iets vrooms in zich, omdat je moet openstaan voor een waarheid die je nog moet ontdekken.

En toch lijkt de gangbare opinie: Alles wat niet wetenschappelijk te verklaren is, kan ook niet gebeurd zijn. Dat lijkt mij het einde van de wetenschap. Als de wetenschapper niet open staat voor het idee dat er iets kan gebeuren dat hij niet kan verklaren, is het per definitie geen goede wetenschapper. Met zo’n houding was er nooit een Copernicaanse wending geweest. Het menselijk kennen bevindt zich altijd in een ruimte van het onbekende. Het is Kant die heeft aangetoond dat het gebied van het niet-weten oneindig veel groter is dan het veld van de menselijk kennis: wat we kennen, zegt Kant, is als een eiland temidden van een grote, in mist gehulde oceaan. Die oceaan kun je religieus invullen, maar waarom zou je? Het is voldoende om het menselijk kennen als beperkt te beschouwen. Het maakt ook het leven een stukje mooier.

Het stelt mij enorm teleur dat van Schaycks buitengewoon goede reputatie als wetenschapper in het maatschappelijk debat blijkbaar geen enkel gewicht in de schaal legt als het gaat over de ‘integriteit’ van de wetenschapper. Zodra hij spreekt over een wonder dat hij als wetenschapper niet kan verklaren, wordt hij onmiddellijk op zij gezet. Even daargelaten dat hij al in 2008 over dit wonderverhaal schreef in het boek Geleerd & Gelovig onder redactie van Cees Dekker.

Ieder mens – en dus ook iedere wetenschapper – heeft een mensbeeld, een wereldvisie, een levensovertuiging. Objectiviteit vraagt om openheid over juist die vooronderstellingen. Dat een wetenschapper het voor mogelijk houdt dat er dingen gebeuren die onverklaarbaar zijn, lijkt mij de enige juiste houding voor een échte wetenschapper. Een wetenschapper die de werkelijkheid wil beperken tot de ontdekte wetmatigheden, is per definitie een fundamentalist.

Foto: Misty Morning Sunrise on the Ocean - 8 met toestemming van Vibrant-Art

Tags: