- Janneke Stegeman
Ik heb veel aan Palestina te danken. Daarom is Palestina in mijn hoofd ook nog steeds een plek van overvloed – aan geduld en menselijkheid. Ja. Kijk bijvoorbeeld naar het gedicht ‘We teach life, sir’ van de Gazaanse Rafeef Ziadeh, om een idee te krijgen van wat ik bedoel. Ik heb er de betekenis van hoop geleerd, en het besef dat mensen en dingen veranderlijk zijn, mijzelf incluis.
Ik ging weliswaar niet geheel onwetend richting Israël en Palestina, maar evengoed waren er meer dan genoeg momenten waarop ik pas door het ervaren van hoe het eigenlijk was erachter kwam welke beelden zich in mij hadden opgehoopt.
Dat de Westoever prachtig was, dat de mensen vriendelijk waren en dat de lunches die zij gastvrij bereidden heerlijk waren, dat alles nam niet weg dat de eerste en enige keer dat ik Gaza bezocht mijn hart in mijn keel klopte. Gaza, dat was een ander verhaal: dat was Hamas, en vast niet pluis. (Bij schrijven over Gaza horen disclaimers in de trant van: ‘Ik wijs alle geweld af, ook dat van Hamas.’ Dat is ook zo. Maar het geweld van Netanyahu en zijn voorgangers maakt veel meer slachtoffers, en is staatsgeweld van de bezetter. De betere aanzetten tot een oplossing komen ondertussen wel van Hamas, maar halen het nieuws niet. Wrang is ook dat berichtgeving over het systematische kidnappen en ombrengen van Palestijnse kinderen nagenoeg ontbreekt in de Nederlandse media, terwijl drie vermoorde jonge kolonisten wel nieuws zijn, en dat de manier waarop de Israëlische politiek die moord misbruikt kritiekloos wordt aanvaard; zie dit artikel op Joop.nl.)
Op de Westoever is het leven zwaar en zijn de mensen onderworpen aan de wrede willekeur van een militair regime dat joodse kolonisten beschermt, maar Palestijnen in het nauw drijft. Gaza is vergelijkbaar, meende ik, maar dan nagenoeg compleet afgesloten van de buitenwereld, zonder kolonisten en met Hamas. Dat bezoek aan Gaza was de meest absurde ervaring uit mijn leven tot nog toe, hoewel er ogenschijnlijk weinig bijzonders gebeurde. Een vriendin en ik moesten een paar uur wachten in de onwerkelijke setting van het gigantische doch lege Erez-checkpoint. Want bijna niemand kan Gaza in of uit, en toen zeker niet – Israël was al bezig met de voorbereidingen van de aanval in 2008-2009. Maar toen werden we ineens gastvrij onthaald, vrolijke kindertjes zwaaiden steeds naar ons. Er was van alles loos, maar de mensen waren levendig. Een paar uur later moesten we alweer terug. Een tikje beschaamd zat ik in het busje. Ik was met mijn neus op de feiten van mijn vooroordelen gedrukt. Verhip, ook Gazanen zijn mensen. Bij het checkpoint zag ik zieke Palestijnen die hoopten doorgelaten te worden voor behandeling in Israël. De volgende dag vloog ik terug naar Nederland. In de slurf die naar het vliegtuig leidde hing een poster: ‘Fly anywhere you want.’ Pats. Kortsluiting in mijn hoofd. De kunstmatige uitzichtloosheid van mensen in de openluchtgevangenis Gaza, levensenergie die nauwelijks kan worden ingezet, en mijn eigen schier oneindige bewegingsvrijheid.
Pas vanaf toen hoorde niet alleen de Westoever, maar ook Gaza bij mijn ‘inclusieve wereld’, en hoorde ik nieuws uit Gaza anders. De Israëlische aanvallen op Gaza een paar maanden later hielpen alle illusies over Israëlische bereidheid tot vrede om zeep. Bijna 1400 keer een dood Gazaans mens, onder wie 344 kinderen, bedolven onder wrede Israëlische propaganda over Gazanen die zich niet om hun kinderen zouden bekommeren, en de smoes dat een aanval op Hamas een oplossing dichter bij zou brengen. Een mens leert, en verandert – blijer werd ik er niet van.
Zo ook nu, de derde aanval sinds 2008. ‘I was there and I remember,’ in de woorden van Mahmoud Darwish, hoe beperkt wat ik heb gezien ook is. Ik weet hoe hardnekkig de beelden zijn van gewelddadige Palestijnen, Israël dat louter handelt uit zelfverdediging, ook als er ziekenhuizen en spelende kinderen worden gebombardeerd. Ondertussen zorgen financiële en morele steun ervoor dat Israël haar dodelijke gang kan gaan, en dat joods-Israëlische, Palestijnse en internationale stemmen die pleiten voor een einde aan de in 1948 ingezette etnische zuivering in de Palestijnse gebieden, bezetting en blokkade van Gaza tot zwijgen worden gebracht.
Ondertussen leidt gerechtvaardigde verontwaardiging over die politiek tot bedenkelijke en gevaarlijke uitingen van haat door mensen die niet netjes Israëlische politiek onderscheiden van Israël, en Israëlische Joden van Joden in het algemeen.
Als de huidige slachting ophoudt, zijn Gazanen nog steeds opgesloten, zijn er duizenden getraumatiseerden bijgekomen, treurenden, en gewonden, en is het wachten op de volgende ronde. Wat is hoop? Dat Gazanen die het overleefd hebben volharden in levensenergie en menselijkheid, nog tenminste zolang het ons kost dusdanig te veranderen dat er ook voor hen een plek onder de zon is.
Foto: titelloze foto door Israëlische kunstenaar Amir Schiby (publiekelijk gedeeld op zijn Facebook pagina).