Zelfbevrijding

  • Sybrand van Dijk

Met de winterspelen in Sotsji staan de gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders volop in de schijnwerpers. In alle kranten en televisieprogramma’s werd erover gedebatteerd, tot in de Tweede Kamer aan toe. Over één ding was iedereen het eens: de LHBT’ers moeten zich kunnen emanciperen en deel kunnen worden van de samenleving. Ook in Rusland. De meningen verschilden alleen over de vorm waarin dit moest worden duidelijk gemaakt. Over het doel verschilden de opinies nauwelijks.

Een opvallende stem uit Polen is die van Michał Witkowski. Hij ontvouwt in zijn even hilarische als schrijnende roman Lubiewo het nichtenleven in Oost-Europa. Het woord “nicht” komt niet uit mijn pen, maar uit die van de auteur. Hij is een groot liefhebber van het slang. Er verschijnen heel wat nichten, flikkers, dames en hoeren in zijn boek. Allemaal benamingen voor hetzelfde soort man: “de homoseksuele persoon”, zoals Witkowski een encyclopedie citeert. En wat zij doen, bladzijde na bladzijde, dat laat zich raden. Ze tutten zich op om een jongen te vangen bij één van de vele kazernes, ze staan uren in het lamplicht van parken te wachten, hangen op een kruk in een hotelbar, lopen op hoge hakken de vrachtwagens langs die bij pompstations staan opgesteld. De mannen hunkeren, roddelen en lachen. “Weet je nog, Lucrecja”, vraagt één van hen, terwijl hij gegrinnik onderdrukt: “hoe we ons op een avond hadden aangekleed? Allebei in het wit?” Ze waren over een kazernemuur geklauterd. Russische jongens wachtten hen op aan de andere kant. Maar toen ze van de muur sprongen, waren ze pardoes midden op een berg steenkool gedonderd. “In één klap van een hoer een zwerfster geworden.” De jonge soldaten waren hem gesmeerd bij de aanblik van beiden. De verhalen rollen over elkaar heen.

Maar onder het schitterlicht van zijn zo geniaal opgediende nichtenshow stelt Witkowski een felle vraag: wat houdt vrijheid eigenlijk in? Vind je die wanneer je je concentreert op je gevonden – of ontworpen – identiteit? Je vraagt daarmee van de samenleving dat ze jou die ruimte geeft. Of betekent vrijheid dat je opgaat in die samenleving? Dat homo’s ook kunnen trouwen. Dat ze met hun partner zichtbaar aanwezig kunnen zijn. Daarbij vraag je ook iets van de samenleving, maar misschien meer nog van jezelf. Ook al stel je die door je aanwezigheid bij, uiteindelijk pas je je aan aan de norm.

“Wij behoren tot de rand van de samenleving”, zegt één van de hoofdpersonen. “Als je jong bent, doe je alsof dat geweldig is. Jij bent anders. Jij hoeft je van niemand iets aan te trekken. Maar bij het ouder worden merk je dat je geen keuze meer hebt: dit is je leven.” De enige keuze die overblijft is je marginale plek in te nemen.

Foucault klinkt door. Emancipatie van homo’s betekent niets, volgens hem. Het is een tactiek van de samenleving om grip te krijgen op de mensen die zij niet begrijpt. Geëmancipeerde homo’s zijn aangepaste homo’s. Zodat ze geschikt worden. Foucault houdt dit betoog voor héél onze seksualiteit. De ‘seksuele bevrijding’ van de jaren zestig betekende volgens hem juist het einde van de vrijheid. Onze seksualiteit werd onder het regime van ‘wat men doet’ gevoegd. En daarmee onder het regime van de consumptiemaatschappij. Zodra SM salonfähig wordt, kun je openlijk zweepjes verkopen en winkelketens openen. Homo’s gingen onder ditzelfde juk door.

“Ik wil geen intimiteit”, noteert Witkowski verschrikt, als hij twee homo’s hand in hand over het strand ziet lopen: “en geen vriendschap”. “Ik wil gebruikt worden.” Zo nameloos, gewelddadig en bruut, dat hij als een natte vlek in de lakens zou achterblijven. Zijn bezitter zou een prop keukenpapier op zijn rug gooien en weglopen. De voordeur zou hij niet eens dichtdoen. Dan, ja dan zou Witkowski de ultieme vrijheid ervaren. En gelukkig zijn.

De samenleving waarin de homo gecultiveerd samenwoont is niet zijn samenleving. Hij vindt het geen echte acceptatie. Het heeft de samenleving niets gekost om vriendelijk te zijn. Ze zal dat zijn zolang de homo aangepast blijft. De homo zelf probeert bovendien zijn lot te ontlopen. Vroeger of later keert hij toch weer terug naar zijn marge. De samenleving laat hem geen andere plek.

Elke nicht in zijn boek die meer wil verliest, wordt in elkaar geslagen, vergeten, ontslagen, naakt achtergelaten in een straat, bespuwd. Het is een treurige vaststelling.

Foto: "Lubiewo" - premiera w Teatrze Nowym door Rodek Oliwa (CC BY 2.0)

Tags: