Waar blijft de moraal als God niet meer meekijkt?

  • Stefan Gärtner
Gods eye

Ik heb twee kandidaten voor de eerstvolgende aflevering van De Allerslechtste Chauffeur van Nederland. Ze hebben in twee maanden tijd voor krassen, deuken en een kapot achterlicht gezorgd aan mijn auto, terwijl die onschuldig op een parkeerplaats stond. Kandidaat nummer één zou ik zo kunnen opgeven bij BNN. Zij heeft namelijk achter mijn ruitenwisser keurig een briefje achtergelaten met haar naam en adres. Ik kon de schade verhalen op haar verzekering. Kandidaat nummer twee heeft dit niet gedaan.

Ik geef ruiterlijk toe dat ik zelf ook een slechte chauffeur ben. Ik heb al het een en ander aan parkeerongelukjes veroorzaakt. Plus er is weinig ruimte daar waar mijn auto normaal geparkeerd staat. Toch blijf ik me ergeren over zo weinig verantwoordelijkheidsbesef.

“Ethics are what we do when no one else is looking.” Dat zegt Frasier in een aflevering van de gelijknamige Amerikaanse sitcom. Hij keert zich tegen zijn vader, die hem wil verleiden om bij de rechtbank een valse verklaring af te leggen. Frasier wil de waarheid spreken, maar juist dit zou de onwaarheid in de kaart spelen in het scheidingsproces van zijn broer Niles. Een haast klassiek dilemma. Dat zijn vader Martin trouwens een gepensioneerde politieagent is, is een mooie bijvangst voor vrienden van de psychoanalyse.

In het verleden heeft wel altijd iemand gekeken: God. De kerk heeft er met haar gezag voor gezorgd dat gelovigen de goddelijke blik hebben geïnternaliseerd. Hoe dit precies werkt, kun je nalezen in de machtsanalyses van Michel Foucault. Werd de samenleving hierdoor beschaafder? Ik heb daar mijn twijfels bij. Het heeft veelal geleid tot mensen die bang waren voor de straf van God en die daarom netjes deden. Dat is wel een hoge prijs voor beschaving.

Ethisch handel je juist (of juist niet) als niemand kijkt om je te controleren, zij het een ander of de Ander. Dat God niet meer over onze schouders meekijkt is dit dus niet het einde van alle ethiek. De theologie zelf spreekt in dit verband over autonome moraal. Ethisch handelen is allereerst gebaseerd op de vrijheid en verantwoordelijkheid van de mens, of iemand gelovig is of niet. Dat doet er in eerste instantie niet toe: je moet je geweten volgen. Dat geldt per slot van rekening ook voor kerkelijke wetten en gewoontes.

Ik kijk niet alleen veel televisie, zoals moge blijken uit de hierboven aangehaalde bronnen. Ik lees ook weleens een boek. In de 1960er jaren is een reeks detectives verschenen van Harry Kemelman over de jonge Rabbi David Small. Hij zorgt er samen met de lokale politie voor dat misdrijven in zijn gemeente worden opgelost. Spannend, maar tevens een mooie manier om inzicht te krijgen in het reilen en zeilen van een conservatieve joodse gemeenschap in die tijd. Rabbi Small benadrukt dat religie niet gaat over het naleven van regels en geboden. Allereerst wil een jood gewoon een goed mens zijn die zich fatsoenlijk probeert te gedragen. Niet omdat hij bang is voor de blik van God, maar omdat het zo hoort.

Chauffeur nummer twee: mocht je dit lezen en joods zijn, bang voor de straf van God of gewoon een slecht geweten hebben – het kan mij niet schelen. Je kunt je alsnog bij me melden.

Foto: Eye :) door Caitlin H (CC BY-ND 2.0)

Tags: