Het succes van The Passion is een uiting van cultuurnationalisme

  • Renée Wagenvoorde

Op witte donderdag vindt het muziekspektakel The Passion plaats. Al jaren een groot succes, met duizenden bezoekers ter plaatse en een regelrechte kijkcijferhit. De voorstanders verwoorden dit succes in mooie termen als ‘verbroedering’ en ‘saamhorigheid’. Tussen de drommen mensen wordt een moslim geïnterviewd, die helpt het kruis te dragen. Prachtig. De verbroedering. Maar is The Passion wel zo’n positief evenement? Als we beter kijken naar de manier waarop dit christelijke verhaal wordt verteld en verkocht, gebruikt en gebracht, bejubeld en bekritiseerd, kunnen we constateren dat het aansluit bij een bredere trend van cultuurnationalisme, waarin bepaalde elementen uit het christendom worden gebruikt om een idee van culturele verbondenheid te versterken.

In Nederland begon The Passion vier jaar geleden als een missionair initiatief van vijf christelijke organisaties om aandacht te besteden aan Pasen. Door het lijdensverhaal van Jezus middels Nederlandstalige popliedjes te vertalen naar vandaag werd gepoogd het evangelie naar een breder publiek te brengen. Het al dan niet slagen hiervan is de afgelopen jaren uitvoerig bediscussieerd. Duidelijk is dat The Passion niet zorgt voor vollere kerken. Wel is het een uitermate geschikt platform voor stadspromotie. De eerste editie, in 2011, won de prijs voor het beste stadspromotie-evenement. “Na Sinterklaas kunnen we ook het lijdensverhaal inzetten als publiekstrekker”, zal Groningen gedacht hebben. De gemeente betaalde anderhalve ton om het evenement binnen te halen en verwacht dit bedrag natuurlijk dubbel en dwars terug te verdienen. Zo is er een ‘laatste avondborrel’, zijn er verschillende lezingen, debatavonden, en hebben talloze restaurants hun menukaart aangepast op het evenement. Allemaal willen ze een slaatje slaan uit het grote spektakel.

De vermenging van de verschillende belangen bij de organiserende partijen heeft geleid tot een enorme mediatisering, commercialisering en popularisering van het lijdensverhaal. De massale omarming van The Passion, vooral ook door niet-gelovigen, is echter volgens mij geen uiting van een groeiende belangstelling voor de christelijke religie, maar eerder een bevestiging van de huidige populariteit van het cultuurchristendom. Het geloof als zodanig wordt niet omarmd (de BN-ers die de hoofdrollen spelen geven vrijwel zonder uitzondering aan dat ze zelf niets met religie hebben), maar elementen uit het christendom worden gebruikt als bouwstenen van een gemeenschappelijke, Nederlandse, identiteit. Het feit dat The Passion in Nederland een veel groter succes is dan in andere landen, geeft aan hoe belangrijk we ‘ons’ gedeelde cultuurchristendom vinden.

In de afgelopen jaren is op verschillende manieren naar voren gekomen dat Nederlanders hechten aan de christelijke wortels van de geschiedenis en aan christelijke elementen als bouwstenen van de nationale identiteit. Denk nog eens aan Ella Vogelaar, die aangaf dat Nederland in de toekomst een joods-christelijk-islamitisch land zou kunnen worden. Zij werd knettergek verklaard. In onderzoeken naar de acceptatie van de islam in Nederland komt bovendien consequent het beeld naar voren dat Nederlanders positief zijn ten opzichte van het christendom, maar negatief ten opzichte van de islam. En als Nederlanders wordt gevraagd een feestdag in te leveren voor het Suikerfeest, worden Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag met hand en tand verdedigd. Dan wordt nog liever Koningsdag opgegeven. Hoewel vele Nederlanders dus niets met de religieuze invulling van het geloof hebben, is er wel massale omarming van de cultuurchristelijke elementen. Dat verschillende groepen (orthodoxe) christenen sceptisch staan tegenover de uitholling van de christelijke boodschap, wordt genegeerd. De uitgeklede vorm van het christendom is onderdeel van ‘onze’ identiteit, andersgelovige of orthodoxe invullingen niet. In het succes van The Passion zie ik een bevestiging hiervan.

Foto: Jack van Gelder als Pilatus (Persfoto via eo.nl).

Tags: