De Paas-paradox

  • Janneke Stegeman

Een tijd geleden was ik getuige van een opstootje bij het lege graf. Althans, bij een van de plekken in Jeruzalem die aangewezen worden als Gethsemané. Dit Gethsemané ligt net buiten de Oude Stad, in een rumoerig en levendig deel van Oost Jeruzalem. Ik was er op een warme dag, in de week voor Pasen. Het was er druk, vooral bij het graf, dat is uitgehakt in de rotsen. Maximaal twee mensen kunnen er tegelijk in, via een smalle ingang die ook de uitgang is. Daar ontstond een probleem: een Duitser en een Amerikaan wilden tegelijk naar binnen, en kregen daarover ruzie.

Dat noem ik de pelgrims-paradox: je wilde er naar toe, waar het écht gebeurd is. Ruiken hoe het er ruikt, zien hoe het er uit zien, voelen hoe het voet. En hier is het. Maar het is heet en lawaaierig en de falafel is niet goed gevallen. Is dit het nou echt?

Ik ben opgegroeid binnen een protestantse traditie waar naarstig naar het echte werd gezocht, en het werd soms ook gevonden, en stevig vastgehouden. Voor mijn geestesoog verschijnen de leden van de hervormde jeugdvereniging, waarvan ik in een gevoelige fase lid was. Bij de jeugdvereniging was Jezus de ware weg, de enige ware wijnstok. Alle andere eventuele leveranciers van druivensap waren vals. Dat is niet gek: het concept ware wijnstok drijft op het idee dat er ook foute wijnstokken zijn.

De leden van de jeugdvereniging staan niet alleen: in grote delen Christenheid werkt dat idee over de ware wijnstok uitsluitend. Jezus is de toegangspoort tot een exclusief genootschap. De ware wijnstok wordt een steil en naar concept, iets dat mensen buitensluit en creativiteit uitsluit.

Ook nog: die verdraaide verplichting van vrucht dragen. Voor je weet zijn de vruchten van het leven niet verrassing en verwondering, maar heilig moeten geworden.

Dat is een karikatuur van de jeugdvereniging hoor, ik heb daar ook veel plezier gehad, en bovendien: het stoort me natuurlijk zo omdat ik dat zelf ook doe - denken in zwart-wit, in de hoop misschien dat ik dan niet meer overgeleverd ben aan de rommelige tegenstrijdigheden van het leven.

In dat ietwat angstvallige onderscheid tussen goed en fout zit een groot verlangen naar echtheid, denk ik. Naar waarheid die richting geeft in het leven. Maar waarheid wordt al snel gelijk hebben. Echtheid iets dat uitsluit, in plaats van iets dat leven geeft.

René Gude, de denker des Vaderlands, zei een paar maanden voor zijn dood: ‘Ik ben nooit op het idee gekomen om het vanaf nu heel anders te gaan doen. Daarmee verklaar je eigenlijk je leven voor waardeloos, alsof het allemaal voor niks is geweest. Maar al dat gekibbel en die zorgen, dat was je leven. Ik denk dat je, door min of meer door te gaan met wat je gedaan hebt, instemt met wat je gedaan hebt.’

Dat lijkt me zo waar en dat lijkt me zo echt. Het soort echtheid en waarheid dat ruimte geeft aan oepsen en twijfel. Het is de echtheid van tastend zoeken, af en toe bij de pakken neerzitten, er welgemoed het beste van maken. Niet van rechtlijnigheid.

De Paas-paradox is misschien dat het leven tegelijk nietig is en groots. Het begint met ‘Stof ben je en tot stof zul je wederkeren’ op Aswoensdag. Niet om ons te kleineren, maar om te relativeren en ons te bevrijden van een al te groot ik. Het hangt allemaal niet zo ontzettend van ons af. Dan is er het beeld van de opstandig, dat daar dwars doorheen gaat  – er kan veel meer dan je denkt, zelfs door de dood heen. Niet via het opgeblazen ik, maar via het afgelegde ik.

René Gude bleef doen wat hij deed, maar ondertussen leerde hij leven met de dood, en dat met behoud van speelsheid.

Als dat niet Paasachtig is.

Het lijkt me eigenlijk heerlijk om deel uit te maken van zoiets organisch als een druivenrank, met de belofte van zonnigheid, rijpheid, vruchtbaarheid en mooie en goede avonden die daarin mee klinkt. Dat is nou een fijne vorm van vruchtbaarheid. Er is al verbinding, je begint niet helemaal in je eentje als stekje. Dat groeikracht en vrucht-dragen helemaal niet alleen van jou afhangen. Er zijn dagen van zon en van regen, soms wordt er gesnoeid, soms is er een jaar dat het tegenzit en dan weer is er sap in overvloed.

Zo is de druivenrank een beeld van het leven. Niet rechtlijnig, niet statisch, niet onder één noemer te brengen. We zijn op zoek naar echtheid, en vinden ons zelf ruziënd terug bij het lege graf. Het kan vast anders, maar het is ons niet duidelijk hoe dan. Daar bij dat lege graf is het niet. De Opgestane staat voor het leven. Waar dan? Ik denk dat René Gude een punt heeft: daar waar wij het leven leven, met vallen en opstaan. Met acceptatie van wat is, zonder onze speelsheid te verliezen en onze dromen.

Is dat het dan? Ja, en het is evengoed groots.

 

Foto: Chancellor Merkel Receives the Presidential Medal of Freedom, official White House Photo by Pete Souza (Public Domain).

Tags: