Het onbehagen van de middenklasse

  • Henri Geerts

In zijn artikel “Herfstleegte” bespreekt Philip Duba op gOdschrift zijn ervaringen met zijn nieuwe omgang met spullen – noem het een voorbeeld van creatieve zuinigheid. Zijn aanpak komt overeen met die van veel meer hoogopgeleide middenklassers. Zij worden experts in het delen, opruimen of weggeven van spullen uit dikwijls veel te volle huizen. Dit economische gedrag levert een ‘opgeruimd gemoed’ op. Dat is plezierig want de economische crisis begint flink te knagen aan het zelfvertrouwen van de middenklasse.

Ik meen dat de huidige economische crisis veel vraagtekens zet bij het optimisme over de maakbaarheid van het eigen leven in de context van economische groei. Bij middenklassers heerst een groot onbehagen over de houdbaarheid van hun economische succes. Iedereen weet dat de werkloosheid blijft groeien, dat hypotheken van huizen onder water staan en dat ZZP’ers (de helden van het vrije ondernemerschap) te vaak zonder opdrachten zitten. Het onderwijs lijdt onder de druk dat de volgende generatie vooral succesvol moet zijn. Iedereen kent wel iemand die uit de middenklasse lijkt te vallen en die er niet meer in slaagt een façade op te houden van een leven dat hij/zij vooral in eigen hand heeft. De middenklasse, dat waren we toch bijna allemaal in ons land? Is zij wel bestand tegen de nieuwe cultuur waarin zakendoen via een internetsite hele bedrijfstakken wegvaagt en bestaande economische wetmatigheden lijkt te ondergraven? Je zou het levensbeschouwing kunnen noemen, maar de middenklasse valt te definiëren als die groep in de maatschappij voor wie sociale stijging een belangrijke drijfveer vormt – en de angst om sociaal te dalen de grootste bedreiging. Die spanning is inherent aan de middenklasse: ze ontleent er zelfs haar naam aan…

Onbehagen herken je aan de façade van het tegendeel. Het iets te harde roepen dat alles goed of zelfs fantastisch gaat. Dat geluid klinkt door in het spreken over nieuwe, creatieve manieren om het eigen economisch leven een nieuw fundament te geven. Het toverwoord dat allerlei creatieve fenomenen beschrijft heet deeleconomie (share economy). Het succes van een door internet gedragen makelaarschap breidt zich razendsnel uit. Een autorit aanbieden via snappcar of blablacar, je huis verhuren via Airbnb en Wimdu, je dagelijks eten ophalen of wegbrengen via thuisafgehaald.nl. Onlangs opende De Volkskrant op de voorpagina met: “Geen mantelzorg? Huur een vriend.” Het gaat daarbij om gezelschap voor eenzame ouderen tegen betaling. Ben ik nostalgisch wanneer ik terugdenk aan mijn eigen studententijd in Nijmegen toen studenten vrijwillig op bezoek gingen bij eenzame ouderen?

Lukt het de middenklasse via de deeleconomie toch weer om alle economische bedreigingen om te zetten in winstkansen? Een belangrijk voordeel van de deeleconomie is milieuwinst want van deelgoederen (auto’s, laptops, tuingereedschap etc.) heb je er minder nodig. Op de tweede plaats staat een groeiend vertrouwen tussen de deelnemers – noem het de renaissance van de menselijke maat tegenover machtige en anonieme grootbedrijven. Maar die creatieve nieuwe economie roept ook weerstand op. Allereerst uit de hoek van de gevestigde belangen: taxibedrijven voeren wereldwijd oorlog tegen Uber, dat van iedere autobezitter een chauffeur kan maken, en Airbnb ligt in Amsterdam onder vuur omdat de gemeente de toeristenbelasting niet meer kan heffen wanneer zoveel kamers verhuurd worden en ieder toezicht ontbreekt. Ook komen er nieuwe ongelijkheden aan het licht: wie woonruimte in overvloed heeft breidt zijn inkomen uit, maar wie dat niet heeft zal op deze manier niet bij kunnen verdienen. Maar er is meer. Een enkel reisje naar Berlijn, de Europese hoofdstad van wat jong en trendy is, leert me dat de deeleconomie niet voor iedereen vrijwillig is. Via mitfahrgelegenheid.de kom ik terecht in een auto die met zeven mensen wordt gevuld – de chauffeur blijkt te moeten leven van deze ritten. Meer en meer blijkt het verhuren van de eigen woonruimte of auto een noodzakelijke manier te worden om de touwtjes aan elkaar te knopen. Wat ook aan het denken zet is de persoonlijke bejegening. De eigenaar van de werkkamer waar ik tegen betaling logeer dringt er keer op keer op aan dat ik hem na mijn terugkeer een goede waardering geef via Wimdu. Moet ik zijn joviale gedrag in deze dagen nu ineens als onecht zien? Eén ding is duidelijk: het persoonlijke wordt op een nieuwe manier economisch.

Wie nuchter naar de feiten kijkt, moet wel opmerken dat deze creatieve initiatieven voorlopig marginaal blijven. Waar dat niet het geval is, hebben grote bedrijven allang een greep naar het internetmakelaarschap gedaan: Uber is inmiddels bijna 20 miljard euro waard, Snappcar is gekocht door BMW en Airbnb vangt een kleine 20% bemiddelingsgeld. Het economisch handelen van de middenklasse krijgt her en der een nieuwe façade, de redenen voor het onbehagen lijken te blijven. En het aloude do ut des krijgt hooguit een nieuw jasje.

Foto: Middle Class RIP door DonkeyHotey (CC BY 2.0)

Tags: