Met Piketty en Brueghel onder de kerstboom

  • Jan de Vlieger

Thomas Piketty schreef met zijn Kapitaal in de 21ste  eeuw het meest spraakmakende boek dit jaar. De Franse econoom schonk klare wijn over onze sociaaleconomische situatie: arm en rijk groeien snel uit elkaar. In ons belastingstelsel ben je, kort gezegd, een sukkel als je werkt en heb je mazzel als je vermogende ouders hebt. Want door de hoge inkomsten- en omzetbelastingen word je als werkende steeds armer, terwijl je als vermogende bezitter slapend steeds rijker wordt door de lage vermogensbelasting en fiscale sluiproutes. Tot zover de korte samenvatting van het bijna onleesbaar dikke boek van Piketty.

Het gegeven van onrechtvaardige scheefgroei en stagnatie is de bron van revoluties – in ieder geval de laatste twee die we in Nederland meemaakten, namelijk de Franse revolutie (en het Nederlandse afleggertje daarvan met de komst van de Bataafse Republiek) en de opstand tegen Spanje in de zestiende eeuw. Beide waren het gevolg van economische stagnatie die door fiscale maatregelen was afgedekt.

Het is 1566 wanneer Pieter Brueghel De volkstelling van Bethlehem schildert, waarin de signalering van Piketty (verpauperende arbeiders tegenover zich verrijkende bezitters) als een rustiek kersttafereel wordt verteld, twee jaar voordat de ‘lente van de Lage Landen’ aanbrak. Brueghel was voorzichtig – de Algemene Inquisitie- en Veiligheidsdienst stimuleerde zelfcensuur. Alleen als je meer weet kun je zijn pastorale als politiek pamflet lezen.

Rechtsonder komen twee eenvoudige, onopvallende mensen het schilderij binnengestapt: vrouw met omgeslagen blauwe mantel op een ezel; man met zaag over zijn schouder leidt de ezel en de os richting de herberg, waar nauwelijks plaats is. Alleen als je weet dat dit Maria en Jozef zijn, dan weet je dat in de komende nacht nieuw licht valt op de situatie.

Linksonder bij de herberg zit het leven. Het lijkt een genoeglijke cafésituatie van ‘nog een rondje van mij’. Maar de herberg is omgebouwd tot belastingkantoor. Het open raam is een loket met daarachter de ambtenaar die zijn boekhouding voert. Aan de buitenmuur is het wapenschild van de Habsburgers opgehangen; de herberg is loket van de fiscus van het machtige Europese vorstenhuis. Voor deze belasting (‘de tiende penning’, zeg maar 10% btw waardoor de handel een doodsteek krijgt) moest het gehele rijk worden ingeschreven. Het werkende volk wordt geslacht als de varkens voor de herberg. In deze barre situatie ziet Brueghel de ‘lente van de Lage Landen’. Je zou alleen maar onrechtvaardige kille uitbuiting zonder uitzicht zien als je niet wist dat hij dit leerde van de evangelist Lucas.

Linksboven staat een verlaten kerk. Is er geen geloof of vertrouwen meer? Waar is de geestelijke leiding die het gebogen volk in dit barre getijde hoop en bescherming biedt? Zijn ze letterlijk ‘binnen’? Zij betaalden alleen lage vermogensbelasting en waren vrijgesteld van de gehate tiende btw-penning. Over hun groeiende vermogen in deze barre tijd bestaat openlijke woede – daar komt nog eens ‘storm’ van…

Rechtsboven in het kasteel zetelen bestuurders – althans, daar horen ze te zijn. Maar het kasteel lijkt onbewoond en is in verval. Het vraagt om investeringen. Of is hun vermogen elders geïnvesteerd c.q. in ‘veiligheid’ gebracht? De elite geeft in elk geval niet thuis wanneer zij zorg en bescherming zouden moeten bieden.

Precies in het midden van het schilderij ligt een kapotte wagen, met een gebroken wiel ernaast. Wat Brueghel daarmee bedoelt is duidelijk: het is een soort hedendaagse winkelstraat waar na vele faillissementen de halve straat leeg en te huur staat. De handel is kapot, de wagen is stilgevallen. Er is alleen leven bij het belastingkantoor.

Het is 1566 wanneer Brueghel zijn penseel ter hand neemt, twee jaar voor de opstand van de Nederlanden die de geschiedenis zal ingaan als de Tachtigjarige Oorlog: de lente van de Lage Landen. Maar nu is het een barre winter. Fillips II heeft Alva juist aangesteld als landvoogd van de Nederlanden die orde op zaken moet stellen en de terroristen van het noorden definitief moet uitschakelen. Hij heeft zojuist de belastingen ‘hervormd’ met de hoogste lasten voor de lage inkomens. Een echte killer met harde hand. Waarom wordt dit type toch steeds weer gekozen om problemen op te lossen?

Als het leven is stilgevallen, de zon ondergaat, het bitter koud is en het laatste geld wordt geïnd, dan schildert Brueghel vanuit de vierde hoek van het schilderij een nieuwe, nog verborgen koning. Hij komt geen extra lasten opleggen om de crisis op te lossen; hij komt juist mensen losmaken van hun schulden en brengt arm en rijk weer bij elkaar. Hij is de inspiratie voor nieuw gezag. Het oude gezag zaait wanorde en zal verdwijnen. Wie rechtvaardig en barmhartig is zal in de crisis licht verspreiden. Dat wordt gevierd in de langste nacht. Dat schilderde Brueghel – wie het weet ziet het.

O ja, de stal... zie ik die niet ergens als een gammel kapelletje met besneeuwde schaapjes, waarover een joodse herder zich bekommert? En zijn het niet de kinderen die daaromheen aan het spelen zijn? Weten zij iets wat de ouderen nog niet zien? Lopen zij vooruit op wat komen gaat? Je zou daar schamper over kunnen doen: wat is zo’n Occupy-tentje nou helemaal – wat hebben jonge mensen nou verstand van economie?

Afbeelding: De Volkstelling van Bethlehem door Pieter Brueghel de Oudere.

Tags: