Kuifje als roomse rakker

  • Kees de Groot

Peter Jackson werkt aan een sequel van Steven Spielbergs Tintin and the Secret of the Unicorn (2011) die uit moet komen in 2015. Ter gelegenheid van de eerste van wat een trilogie moet worden, publiceerde L’Osservatore Romano het lemma over Tintin uit de Dictionnaire amoureux du catholisme onder de titel ‘Een katholieke held’. Kuifje, aldus de huiskrant van het Vaticaan, belichaamt de katholieke padvindersidealen: hij is een ridder zonder vrees of blaam die opkomt voor weduwe en wees. ‘Hij is de engelbewaarder van de christelijke waarden die door het Westen voortdurend worden veronachtzaamd of met voeten getreden.’ Daarmee wordt Kuifje, en de krant waarin de strip oorspronkelijk verscheen, raak getypeerd. Maar ook wat abstract en onkritisch.

Kuifje vertegenwoordigt het katholiek sociaal denken zoals dat in het interbellum in België werd verkondigd: vóór God, koning en vaderland (Afrika, Scepter), tegen bolsjewisme (Sovjetunie), Amerikaans kapitalisme (Amerika), internationale samenzweringen (Sigaren/Lotus, Oor) en militaristisch fascisme (Scepter). In taal en teken is de katholieke signatuur herkenbaar aanwezig: engeltjes en duiveltjes, aanroepingen van God en hemel, de goede blanke pater. Maar ook de keuze van de vijand is typisch voor het katholicisme van die tijd. Auteur Hergé (1907-1983) geloofde in een Nieuwe Orde voorbij de zwakke parlementaire democratie. Wereldwijde complotten van joden en vrijmetselaars zouden de wereld bedreigen. De hoop was gevestigd op een nieuwe sterke jeugd, naar het voorbeeld van de katholieke scouts, die de verstikkingen van de democratie zou afwerpen. Deze hang naar het absolute zien we zowel in de utopische variant van het katholiek sociaal denken als in de vroege avonturen van Kuifje.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog, wanneer Kuifje niet langer is ingebed in het rooms-katholieke milieu, is dit katholieke complex niet meer zo aan te treffen: de hebzuchtige jacht op een door een voorvader gestolen schat (Eenhoorn/Schat) en het verbreken van een voodoo-betovering (Bollen/Tempel) passen slecht bij de katholieke idealen. En juist uit deze latere periode put Spielberg voor zijn 3D-animatiefilms.

Vanaf de intrede van Kuifjes emotioneel labiele oudere vriend, de alcoholische zeeman kapitein Haddock, spelen de avonturen zich steeds meer af in een mythisch universum dat ook zonder de ondersteuning van een katholiek wereldbeeld kan. Het kwaad in de verhalen refereert niet meer naar de gebruikelijke verdachten in het katholieke wereldbeeld, maar naar personen die een vaste plaats innemen in Kuifjes eigen universum. Niet de bolsjewieken, maar dr. Müller en kolonel Sponsz uit het fictieve Bordurië, zitten achter Kuifje aan. Niet het joods kapitalisme (Oor, Ster) zaait dood en verderf maar de rijkaard Roberto Rastapopoulos, al was deze bij aanvang geportretteerd als de karikaturale Rijke Jood (Amerika, Sigaren, Lotus).

Doordat de huidige, merendeels niet-katholieke, lezers vanuit dit imaginaire perspectief ook naar voorgaande verhalen kijken, die bovendien zijn hertekend en aangepast, springt de sociaal-katholieke boodschap van Kuifje minder in het oog dan het deed bij de eerste lezers. Met de berichtgeving in L’Osservatore Romano wordt Kuifje opnieuw met het katholicisme verbonden. Daarbij wordt het katholicisme echter ontdaan van zijn omstreden politieke aspecten. De ontkenning van de minder lovenswaardige aspecten van dit wereldbeeld volgt de bagatelliserende wijze waarop Hergé zelf terugblikte op zijn sociale engagement. Het katholiek sociaal denken zou echter aan zijn volwassenwording kunnen werken door onder ogen te zien wat de verdiensten en gebreken van het sociaal-katholicisme zijn geweest, om van daaruit conclusies te trekken over de gewenste richting waarin deze traditie zich zou kunnen voortzetten. Goed en kwaad zijn gewoonlijk alleen maar vermengd verkrijgbaar. Ook van Kuifje, katholiek van huis uit, kan zowel genoten en gehuiverd worden.

 

Foto: Kuifje – Tintin via jimforest (CC BY-NC-ND 2.0)

 

Tags: