Klopt dat nieuwe zweren wel?

  • Stefan Gärtner

Zwolle beet het spits af. Minister Bussemaker heeft de eed met onderwijsland afgesproken. Het gaat erom bij de bestuurders meer bewustzijn voor goed gedrag te creëren al zijn er geen juridische consequenties aan verbonden als iemand de eed zou schenden.

De bestuurders in het onderwijs bevinden zich in goed gezelschap. Nadat de financiële wereld op zijn kop stond, leek het een goed idee om bankiers te laten beloven dat zij het voortaan beter zouden doen. Dat deed dan wel een beetje denken aan de publiekelijke zelfkritiek die in communistische landen gebruikelijk was voor iemand die in de fout was gegaan. Andere beroepen zweren al langer. Voor artsen of rechters bijvoorbeeld hoort dit tot de initiatie in hun vak.

Zelfs kerken laten hun theologen en bedienaars eden van trouw afleggen terwijl Jezus dit in zijn Bergrede volgens Matteüs uitdrukkelijk hekelt. Hij bevestigt daarmee de kritiek op het zweren in het Oude Testament want een eed kan snel worden misbruikt: “Ik zeg jullie dat je helemaal niet moet zweren, noch bij de hemel, want dat is de troon van God, noch bij de aarde, want dat is zijn voetenbank”. Toen een bestuurder van het Deltion College zijn eed bekrachtigde met “Zo waarlijk helpe mij God almachtig”, vroeg hij dus nogal wat. God moest zijn almacht waarschijnlijk door allerhande bochten wringen.

Een eed heeft betekenis als hij spoort met wat er gewoon leeft tussen mensen. Dan werkt hij performatief, dat wil zeggen hij bevestigt en creëert werkelijkheid. Het wordt waar wat er is gezegd. Dat gebeurt ook als een ambtenaar tegen je zegt dat je nu bent getrouwd. Door de rituele vormgeving waarin een eed wordt afgelegd wordt deze werking versterkt. Individuen bevestigen in de openbaarheid dat ze willen naleven wat de gemeenschap van hen verwacht. Zo werkt de eed als een sociaal bindmiddel en geeft hij uitdrukking aan het moreel wenselijke gedrag.

Het wordt problematisch als de eed bij wijze van spreken te laat komt. Als hij niet vrijwillig wordt afgelegd maar als verplichting moet worden opgelegd omdat een gemeenschap het niet meer eens is over de geldende regels. Of omdat de regels zijn overtreden. Dat is het geval in onderwijsland: concrete aanleiding voor de afspraak over de eed waren de misstanden bij de onderwijskolos Amarantis. Dito in de bankenwereld. Ook kerken proberen hun theologen en bedienaars met eden van trouw aan banden te leggen. Zo wordt het zweren een instrument om mensen te disciplineren. Het gaat voornamelijk om de binding aan een specifieke groep mensen en niet meer aan God of de algemeenheid. De eed spiegelt dan een gewenste realiteit voor die niet bestaat.

Als in een gemeenschap niet meer leeft wat door haar representanten en professionals wordt beëdigd, dan gaat het uiteindelijk om ritueel theater. Of in de woorden van koningin Beatrix toen de beëdiging van het kabinet Rutte II moest worden overgedaan, omdat de live-uitzending op televisie nog niet klaar was: “Gaan we het opnieuw doen? Echt? Niet toch? Dan wordt het een toneelstukje.”

Foto: Taking the Oath II  door Rodrigo Suarez (CC BY-NC ND 2.0).

Tags: