Credo van het onmogelijke

  • Tom de Haan

Het is Pasen! “De Heer is waarlijk opgestaan.” Dat woordje ‘waarlijk’ past slecht in een tijd die zich kenmerkt door een realiteitsfetish. Alleen wat bewezen is, kan betekenis krijgen. Als Jezus niet écht was opgestaan, konden we misschien nog welwillend het hele Paasverhaal omarmen als een mooi sprookje. Nu lukt dat niet. ‘Waarlijk’ opgestaan? Ik ben toch niet gek…

Toch is het Pasen. Christus is uit de dood verrezen. Het kan niet anders dan dat ons verstand stukloopt op die uitspraak. En waar je verstand stukloopt, begint geloof. Dat is iets heel anders dan God of religie als ‘gatenstoppers’ van onze kennis. Alsof we God moeten gebruiken om de dingen te verklaren die we nog niet wetenschappelijk ontrafeld hebben. Een verhaal waar je verstand op stukloopt, gaat een spade dieper dan ‘waar’ of ‘niet waar’, het gaat verder dan ‘waarheid’ of ‘leugen’.

Wie Pasen op wetenschappelijke gronden uit de weg ruimt, blijft achter met een wereld waarin alleen het ‘bekende’ van betekenis is. En dan overwint inderdaad de dood: als er niets nieuws meer kan binnenkomen in onze wereld of in ons denken. Zonder het Paasverhaal is ons denken uitgeleverd aan de realiteitsverslaving van deze tijd. Zonder ‘de opstanding’ zou niets ons er meer van weerhouden onszelf op te sluiten in het bekende, in de zoete zachte geruststelling van wat we al weten. Zonder Pasen zou ons leven zijn als een wereld waarin de lente niet bestaat. En omdat het feest is, ga ik zelfs nog een stapje verder: ons verstand zal ons niet helpen als we zoeken naar een verhouding tot het onmogelijke. Daarvoor hebben we de talenten van geloof, hoop en liefde nodig. Deze drie worden wakker geroepen door en gefundeerd in het ‘onmogelijke’. Zonder Pasen is geloof niet meer dan berekening, wordt hoop slechts risicoanalyse, en liefde een overeenkomst.

Vieren dus.

Afbeelding: Happy Easter! door Pretty Parkin (CC BY-SA 2.0)